De tand des tijds vermorzelt heel wat goede schrijvers. Een tijd lang maken ze furore, wordt elke roman met veel lawaai uitgebracht. En na een tijd constateer je dat je de naam van de auteur wel erg lang niet meer hebt horen noemen. De meeste zijn dan allang dood, maar toch – het zal Mulisch voorlopig niet overkomen, Reve denk ik eerder, W.F. Hermans ook, helaas. Maar kijken we even verder naar namen die ik bewonderde. Wie leest nog Marnix Gijsen, wie leest nog Hubert Lampo of Gerard Walschap?
Hoewel Gijsen lange tijd mijn favoriet was, las ik ook heel graag Walschap. Fantastische man ook. Heldere ideeen, eenvoud troef, en altijd een goede verhaal. ‘Een roman is allereerst een goed verhaal’, vond hij. Later heb ik zijn gelijk met deze opmerkingen vaak moeten erkennen als ik een roman las met een zwakke plot. Als het verhaal niet deugt maakt de rest (de stijl, de opbouw) het niet goed.
Er is een prachtige anekdote over Walschap. In het katholieke Vlaanderen waarin hij leefde, had hij als niet gelovige vaak wat uit te leggen. Zo kon een vriendin van zijn vrouw, een abdis van een klooster, niet geloven dat de ongelovige Walschap in staat was tot het schrijven van een heiligenleven. Nou, dat liet Gerard niet op zich zitten en schreef het prachtige Zuster Virgilia. Het staat op dit moment voor me in de boekenkast, in één band met Celibaat en het verhaal over de oermens Houtekiet – geweldig verhaal, dat laatste!
Maar wat is een goed boek?
Ik was 15 toen ik met literatuur begon. De periode van het jeugdboek heb ik nagenoeg overgeslagen. Cowboyboeken waren aan mij niet besteed, ook de Biggles niet echt. Achteraf denk ik dat ik in die tijd kampte met een tekort aan woordenschat – veel woorden begreep ik gewoon niet en het kwam niet in me op om ze op te zoeken in het woordenboek. Heb ik lang last van gehad trouwens, tot ver in mijn studie Nederlands.
Naast ons woonde een echtpaar dat veel jonger was dan mijn ouders, de Vissers. Ze lazen veel moderne literatuur en hielpen me wat op weg. Toen ik vroeg wat kenmerkend was voor literatuur ter onderscheiding van lectuur of pulp, was het antwoord: ga maar veel lezen en je weet het direct.
En dat klopte.
Onderbouwd is het niet en al helemaal niet wetenschappelijk, maar als je een beetje wat gelezen hebt dan voel je haarfijn aan wat goed is en wat middelmatig is of beneden de maat. Zijn er dan helemaal geen criteria? Is het dan helemaal subjectief? Ja en nee.
Ja, natuurlijk is het subjectief en valt over smaak te twisten, maar vertrouw op je persoonlijke oordeel en niet op dat van recensenten.
Ja, als je als criterium neemt dat een auteur je binnen de eerste 30 a 40 pagina’s weet te pakken. Mijn ervaring leert dat als het binnen de eerste 40 pagina’s niet gebeurt, het ook daarna niet meer gebeurt.
Ja, als je als criterium neemt dat je een geleend boek dat goed is, ook zelf gekocht zou willen hebben of alsnog gaat kopen.
Ja, als je als criterium neemt dat je in het boek dat je leest veel mooie zinnen aantreft die je wilt overschrijven in je boekenschrift, gewoon, omdat ze zo mooi zijn en (vaak) nog betekenisvol ook.
Neen, als tenminste twee van bovenstaande subjectieve criteria van toepassing zijn.