Als stilte iets anders is dan zwijgen of afwezigheid van geluid, wat is het dan wel? Charles Vergeer schreef er een paar jaar terug een mooi boek over. Daarin cirkelt hij om dit begrip stilte zonder het te willen definiëren. Hooguit is er ruimte voor een ‘kleine fenomenologie’: een inventarisatie van ‘wat opvalt als je er bij stilstaat’. Zoals het volgende.
De stilte komt nooit zomaar, stilte is er niet vanzelfsprekend maar moet opgroepen worden. En het blijft onvoorspelbaar of dat dan ook werkelijk gaat gebeuren.
Als de stilte komt, dan valt ze. Net als duisternis of de avond.
Als de stilte invalt, dan valt ze plotseling in. Vergelijk het met de vorst die ook valt terwijl dooi intreedt – een veel tragere beweging.
De stilte kan beklemmend en drukkend worden, pijnlijk en ondraaglijk. De stille kracht van de stilte is groter dan veel geluid en rumoer.
De stilte schept ruimte – ruimte waardoor samenhang kan ontstaan of eenheid.
Zoals de stilte valt zonder ons toedoen, zo is het ook niet aan ons om ze zo maar te verbreken. Dat kan pas op een teken.
Reflecties van Charles Vergeer in zijn De kunst van de stilte. Een boek dat ook over andere, aanpalende onderwerpen gaat zoals over de oude Griekse filosoof Heraclitus, en over een passage uit het Marcus-evangelie. Een boek met veel mooie zinnetjes zoals
– We zien niet wat we zien, maar wat we erbij bedenken.
– De mens was religieus voor hij godsdienstig werd, en godsdienstig voor de eerste goden verschenen. Komt na de ‘dood van God’ de religie weer tot leven?
– De paradox van geluk: wie gelukkig is, kan niet weten dat hij het is, want dat weten tast zijn geluk al aan en is het begin van het ongeluk.
– Lettertjes schieten als waterjuffertjes over het papier zonder enig besef van de diepe wateren onder hen.
– Woorden zijn hooguit bakens in de zee van het denken, maar wel bakens die de koers van het denken bewaken.
En tot slot, Heraclitus himself: De blijvende zin van het bestaan blijft ons ontgaan, als wij ons daar nu wel of niet in verdiepen.