Na ons Nepalese avontuur moet ik de opbrengst van ‘de maand van de filosofie’ nog verwerken. Vooruitlopend daarop twee heel verschillende citaten over de ziel uit boeken die ik las. Een citaat van Martha Nussbaum uit haar cultuurfilosofische essay ‘Niet voor de winst’ en, heel anders, een citaat uit een thriller waarin de hoofdpersoon grove misbruik maakt van digitale gegevensbestanden.

Eerst Nussbaum:                           

“Maar we lijken bij dit alles de ziel te vergeten, dat wil zeggen: wat het inhoudt als gedachten opbloeien uit de ziel, en persoon en wereld op een rijke, subtiele en gecompliceerde wijze met elkaar verbinden; wat het inhoudt om een ander te benaderen als een wezen met een ziel in plaats van als een nuttig werktuig of een hinderpaal bij het verwezenlijken van onze plannen; wat het inhoudt om als iemand die over een ziel beschikt te praten met iemand anders die we als even diep en complex beschouwen als onszelf.

Voor vele mensen heeft het woord ‘ziel’ een religieuze bijklank, en zonder die te willen verwerpen, wil ik daar toch ook niet de nadruk op leggen. Iedereen kan die bijklank horen of negeren. Wat ik echter wel wil benadrukken, is wat zowel Tagore als Alcott met dat woord bedoelde: het denkvermogen en de verbeeldingskracht die ons tot mens maken, en onze relaties met andere mensen tot rijke menselijke relaties in plaats van relaties waarbij we elkaar alleen maar gebruiken en manipuleren.” (pag. 20-21).

Het tweede is een passage uit de thriller ‘Het gebroken raam’ van Jeffery Deaver:

“Wat de zestienen (code voor elk individueel mens, hk) ook mijn achtervolgers (het is immers een thriller, hk), niet beseffen, en wat hun een beklagenswaardige achterstand bezorgt, is het volgende: ik geloof in de onwrikbare waarheid dat het in ethisch opzicht niet verkeerd is om een leven te nemen. Ik weet namelijk dat er een eeuwig bestaan is dat compleet losstaat van die zakken huid en organen die we tijdelijk met ons meesjouwen. Ik heb het bewijs: kijk maar naar de schat aan gegevens over je leven, opgebouwd vanaf het moment van je geboorte. Het is allemaal blijvend, op wel duizend plekken opgeborgen, gekopieerd, met reservekopieen, onzichtbaar en onverwoestbaar. Nadat het lichaam is heengegaan, zoals alle lichamen moeten heengaan, blijven de data eeuwig doorleven.

En als dat niet de definitie is van een onsterfelijke ziel, weet ik het niet meer.”

(pag 299, Dwarsliggers-editie).

De ziel dus als niet te vernietigen databestand. Intrigerende interpretatie, nietwaar?

Share