Van de illustere Karel de Grote (742-814) wordt gezegd dat hij niet kon lezen en schrijven, maar wel kon rekenen. Van hem wordt ook gezegd dat hij de eerste minister voor onderwijs in Europa heeft benoemd, Alcuinus (735-804), die ook zijn persoonlijke leermeester was. Alcuinus introduceerde opnieuw de inhoud van de brede klassieke vorming in het cultureel sterk teruggevallen ‘barbaarse’ Europa. Historici spreken van de Karolingische Renaissance, één van de voorlopers van de bekende Renaissance die na Italië de rest van Europa versierde met veel artistieke en intellectuele hoogstandjes.

Artes Liberales

Onlangs vroor het een tijdje stevig. Ik zag een reportage op TV over ijszeilen – een uitvinding van Simon Stevin (1548-1620), kort na de Slag bij Nieuwpoort (inderdaad: 1600) ontworpen voor Prins Maurits. Stevin onderwees de Prins in wiskunde maar schreef ook leerboeken over andere vakken uit het toenmalige onderwijs, waaronder een handzaam boekje over logica. Stevin was een goede ambassadeur van een brede intellectuele ontwikkeling.

Aandacht voor een brede intellectuele vorming van jonge mensen is een regelmatig terugkerend thema in de Europese onderwijstraditie. De antieke intellectuele vorming kreeg al vroeg een vaste vorm in de zogenoemde zeven vrije kunsten: drie talige vakken (grammatica, dialectica en retorica) en vier exacte vakken (rekenkunde, geometrie, sterrenkunde en muziek). Deze zeven vakken vormden een behoorlijk hecht basiscurriculum dat voorbereidde op vervolgstudie in rechten, theologie of geneeskunde. Hun Latijnse naam was septem artes liberales.

De artes liberales hebben altijd een dubbele functie gehad: voorzien in een algemene basisvorming én dienstbaarheid aan een hoger doel. In de katholieke middeleneeuwen lag de dienende functie vooral in de bestudering van de theologie. In de Renaissance viert de bewondering voor de klassieke tijd hoogtij. Wat ondanks deze verschillen bleef, is: intellectuele vorming, dat wil zeggen ontwikkeling van het vermogen om via inzicht in de mogelijkheden van taalgebruik (literair, dialectisch of retorisch) en wiskundige regels, toe te treden tot de wereld van de hogere cultuur.

Brede vorming nu

Ik maak een sprong naar het heden en naar onze manier van kijken naar vormingsdoelen. Ik zie veel Nederlandse scholen ook in onze tijd streven naar een breed onderwijsprogramma.

Nu eens wordt dit streven ingegeven door het verlangen om tegenwicht te bieden aan allerlei claims die leiden tot verenging van het aanbod. Voorbeelden van claims zijn de (gepercipieerde) te grote nadruk op rekenen en taal en het gevoel dat het opbrengstgerichte werken te eenzijdig oog heeft voor direct meetbare opbrengsten.

Dan weer gaat het om de oprechte en bevlogen wens om leerlingen een breed en uitdagend programma aan te bieden, zodat ze getriggerd worden om te (willen) leren.

En soms gaat het om het zoeken naar een eigen profiel in een sterk concurrerende omgeving.

Veel gehoorde motieven voor school- en onderwijsontwikkeling zijn in het primair onderwijs: recht doen aan verschillen, leerlingen verder brengen, het beste uit een kind halen. En in het voortgezet onderwijs: leerlingen uitdagen, leerlingen activeren tot zelfstandig leren, leerlingen kansen geven, leerlingen in het schooltype brengen en houden dat past bij zijn of haar mogelijkheden.

Onderwijs en democratie

Nog niet zo lang geleden publiceerde de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum het interessante essay Niet voor de winst waarin zij een hartstochtelijk pleidooi voert voor revitalisering van een brede basisvorming volgens het recept van de artes liberales. Interessant is vooral haar motief. Nussbaum signaleert om zich heen een forse tendens waarin onderwijsdoelen steeds nadrukkelijker worden afgestemd op economische winst en op alle zaken die daar nuttig voor zijn. Nussbaum neemt een neiging waar om alles wat niet direct aantoonbaar bijdraagt aan economisch rendement (vaak stilzwijgend) te elimineren uit het curriculum. Ze ziet het om zich heen in de bestemming van subsidies. Voor Nussbaum is het duidelijk: ‘alles van waarde is weerloos’ (in de woorden van Lucebert).

En waarom dit erg is? Nussbaum geeft op deze vraag als antwoord: door alles weg te snijden wat niet direct van nut is, hollen we onze democratie uit. Want onze democratie kan alleen bestaan in een situatie van vrij en kritisch kunnen, mogen en durven denken. Het zijn juist de kunstzinnige en reflectieve vakken (literatuur, filosofie, logica) die burgers vormen tot mondige burgers – en dat is precies waar een democratie behoefte aan heeft om adequaat te functioneren. Debat, spraak en tegenspraak, tegendraads denken – ze zijn onontbeerlijk in een wereld die de dictatuur en de macht van enkelen achter zich heeft gelaten.

Het is een mooi en aansprekend pleidooi waarin Nussbaum nader uitwerkt om welke competenties het dan precies gaat. En voor haar is het in de VS gebruikelijke programma van de liberal arts een goed voorbeeld dat bijdraagt aan de ontwikkeling van de beoogde competentie.

Nederland

Het Nederlandse onderwijs heeft de traditie van de artes liberales achter zich gelaten. Wij hebben de laatste twee eeuwen schooltypes ontwikkeld die nauw aansloten bij de standenmaatschappij zoals die was (de hogere burgerschool, de middelbare meisjesschool, de ambachtsschool, de huishoudschool enzovoorts) om deze schooltypes vervolgens naar elkaar toe te laten groeien in twee stromen: het algemeen vormende onderwijs en het beroepsonderwijs. Ons hoger onderwijs (HBO en WO) sluit hier op aan voorziet niet ook zelf in een breed basisprogramma dat gericht is op intellectuele vorming in de traditie van de liberal arts.

Wij, nuchtere Nederlanders, kooplieden die we waren en zijn gebleven, wij zijn vooral gesteld op efficiënte leerwegen, op routes die in een keer tot een vroeg bepaalde bestemming leiden, op onderwijsrendement. We zijn minder gesteld op diplomastapeling of op een keer mogen switchen omdat je het ook nog niet precies wist. En hoeveel waarde hechten we aan vorming zonder aantoonbare waarde?

En zo krijgt elke samenleving het onderwijsbestel dat het verdient. Of bereid is te bekostigen.

Share