2012 was wel echt ‘ het jaar van de ziel’ , of liever: van  de herontdekking van de ziel. In Nederland en Vlaanderen was de maand van de filosofie er aan gewijd, Bert Keijzer schreef er een essay over en ook anderen lieten zich inspireren door dit onderwerp. Zo ook de Leidse Studenten Ecclesia. Die organiseerde  in het najaar van 2012 een drietal lezingen rond het thema ‘ De ziel ter ziele?’

Sprekers waren achtereenvolgens dr. Gerard Visser (vanuit de filosofie), prof dr. Matthias Smalbrugge (vanuit de literatuur) en Huib Goddijn (vanuit de theologie). In het onderstaande geen volledige weergave van de lezingen maar mooie, heldere, leerzame of opvallende gedachten daaruit.

De ziel vanuit de filosofie

Gerard Visser start zijn verhaal met, het kan het bijna anders, Plato en Aristoteles. Voor Plato is de ziel ‘ het raadsel van de eenheid’ van de mens, van het levende (als antwoord op de vraag: ‘ waarom vallen we niet uit elkaar?’). Plato is ambigu over de ziel, Aristoteles is veel scherper over de ziel.

Visser noemt Aristoteles een erg rijk denker en mede bereider van de ‘ illusie van de kenbaarheid van de ziel’ (Vissers eigen thema). Aristoteles: de ziel is oorzaak van beweging, van nieuw leven, is het vormgevende principe van het lichaam. Anders dan in de latere filosofie is bij Aristoteles de ziel nog deel van de wetenschap en kenbaar. De ziel laat zich fysicaal begrijpen door de vermogens te vertalen in de organen en functies van het lichaam. De ziel is de eenheid van het organische. Zodra we de mens animal rationale gaan noemen hebben we het metafysische standpunt verlaten en zijn we beland bij het brein.

lees verder: De ziel in de filosofie

De ziel in de literatuur

Smalbrugge wijst op de klassieke eenheid tussen de ziel als uitdrukking van het goddelijke in de mens en de ziel als zelfportret in de mens, diens kern. Lang was er samenhang tussen die twee maar die is geleidelijk verloren gegaan. Dat ze lang samengingen was niet zo gek in een tijd waarin iedereen religieus was. Atheïsme heeft niet altijd bestaan maar is iets vanaf de Renaissance. Daarvoor was de ziel normaal. Denk aan Plotinus die het heeft over een Wereldziel, een onlichamelijke maar wel denkbare eenheid die alles verbindt. Denk aan Marcus Aurelius die zei: ‘ de ziel kan zondigen tegen zichzelf maar dan heeft ze geen tijd zichzelf te leren kennen’. Plato en Cicero, beiden geloofden in de onsterfelijke ziel. Kortom, de ziel stond lang voor het innerlijk, het persoonlijke, de eigen identiteit maar was tegelijk verbonden met iets transcendents. Iemand die veel bezig was met de ziel was Augustinus.

Lees verder: De ziel in de literatuur

De ziel in de Bijbel

Huib Goddijn neemt de theologische invalshoek voor zijn rekening. Hij wijst erop dat in de Bijbel begrippen soms heel ruim zijn en zowel naar fysieke als niet fysieke zaken kunnen verwijzen. Allerlei woorden zijn qua betekenis niet zo scherp afgebakend. Neem het woord Nefesh dat staat voor keel, ziel en ik. Wie zijn Nefesh verliest, sterft; en omgekeerd: Elia geeft ‘ nefesh’  terug aan de gestorven jongen. Een woord als nefesh staat dus voor (zeg maar:) levensprincipe maar ook voor lichamelijke zaken, lichaamsdelen of mensen (zoals ook in ons gewone taal we spreken over het aantal zielen dat in een gemeente woont).

Lees verder: De ziel in de Bijbel

 

Share