Af en toe koop ik in de winkel een Runners World. Lekkere lectuur voor een lang weekend of voor in de vakantie. Zoiets als het vakblad voor de hardloper. Ik heb er veel artikelen uitgescheurd en in een map bewaard. Om er vervolgens nooit meer naar te kijken. Al die info, ik doe er weinig meer mee. De enige reden waarom ik het blad lees is dat het me stimuleert om te lopen en bij het lopen. Als ik het gelezen heb krijg ik zin om de schoenen aan te doen.

Soms is een hardloopboek daar ook heel geschikt voor, zoals het inmiddels bekende Indianenvolkje ergens in Mexico, de Tarahumara indianen, die geboren lopers zijn. Die mannen en vrouwen wonen en leven ver van de westerse wereld, hebben een geheel eigen cultuur waarin geen armoede heerst maar wel vrede. Ze wonen in een zeer ontoegankelijk gebergte waar je met veel moeite doorheen kunt trekken zonder dat ze zich laten zien. Christopher McDougall is er de schrijver van een fascinerend, kloek boek over dit fascinerende volkje.

Er hebben Tarahumara-indianen meegedaan aan marathons maar die hebben nooit gewonnen om de simpele reden dat zo’n wedstrijd tekort is. Ze moeten na 42 km nog op gang komen. Er gaan verhalen van lopers die een hert vingen met de hand door het dier te achtervolgen en over een groter uithoudingsvermogen te beschikken.


In het boek gaat het over ultralopen en dat zijn alle afstanden langer dan de marathon. In dit geval gaat het over lopen over 160 km bijvoorbeeld die die Indianen dansend en genieten afleggen en ervan genieten. Zo bevat het boek een lang stuk over het verslag van zo’n wedstrijd waaraan ook een amerikaanse, zeer competitief ingestelde vrouw meedeed. Die vrouw was echt een ster op de ultraloop en liep in deze loop ook lang aan de kop. Tot de indiaan genoeg had van het opjagen en haar inhaalde en keurig als eerste finishte.


En denk niet dat dit volk niet van ander genieten weet: ze kunnen bier drinken als de besten en vervolgens fantastisch lopen. Voor een loop over 24 of 48 uur draaien ze hun hand niet om. Zo doen ze mee aan lopen over 600 km. Geen punt. Op een simpel rubberen zooltje dat met een leren riempje om de voet wordt gebonden. Grappig is dat McDougall in zo’n verband de prestaties van Lance Armstrong relativeert: in vergelijking met de prestaties van deze indianen stellen die echt niets voor.


Waar ze een hekel aan hebben zijn westerse manieren zoals competitie of ruziemaken om prijzengelden en zo. Daar hebben ze maar één wapen tegen: weglopen. En dat kunnen ze als de besten. Gisteravond heb ik op Youtube ook wat filmpjes over deze indianen aangetroffen. Geeft je een mooi beeld.


Linkje van een filmpje waarin ook de auteur van het boek te zien is:


http://www.youtube.com/watch?v=FnwIKZhrdt4


Ik zou zeggen: koop het boek, het kost ca € 20,00 en dat levert je meer dan 300 pagina’s stimulerende lectuur op. Christopher McDougall, De geboren renner, Uitgeverij Prometheus, isbn 9789044609868.

 

Share