Kwaliteit komt van het Latijnse qualitas. Qualitas is een belangrijke term uit de klassieke logica en was in het werk van Aristoteles, de grondlegger van die logica, een van de belangrijkste zogenoemde ‘categorieën’. Door deze categorieën zijn we in staat dingen van elkaar te onderscheiden. Aristoteles onderscheidde er tien waaronder substantie, kwaliteit, kwantiteit, relatie, waar, wanneer en zo meer. Substantie was daarvan zondermeer de belangrijkste en dat bleef die categorie sindsdien. De categorieën van Aristoteles geven een goed handvat om te begrijpen wat er is gebeurd met een van die categorieën: de categorie ‘kwaliteit’, een sleutelwoord in het huidige onderwijsbeleid.

In de eeuwen die volgden, wisselde het aantal categorieën en welke dan wel, regelmatig. Maar een categorie als qualitas (hoedanigheid) en proprium (eigenschap) zie je wel steeds terug. Voorbeeld: de kleur van een paard is een qualitas, een hoedanigheid, die niet vast ligt. Een paard kan wit, bruin of zwart zijn. Een eigenschap (proprium) ligt wel vast: een paard kan wel hinniken maar niet balken, zoals dat andere hoefdier, de ezel.

‘Kwaliteit’ was eeuwenlang synoniem van het Nederlandse woord ‘hoedanigheid’. We zien dit scherp terug in de zestiende en zeventiende eeuw als Nederlandse wetenschappers zich inzetten voor wetenschapsbeoefening in de volkstaal, het Nederlands dus, voorzover er toen sprake was van een eenheidstaal. Om die wetenschapsbeoefening ook in de volkstaal mogelijk te maken was het nodig dat het dan gangbare Latijnse begrippenapparaat wordt omgezet in een ‘Nederlandstalig’ begrippenapparaat. En dat zien we dan ook veelvuldig gebeuren. De rederijker Hendrik Laurenszoon Spiegel, de strategisch adviseur van Prins Maurits en uitvinder Simon Stevin waren hier heel actief mee. In Spiegel vertaalt qualitas als ‘hoedanicheid’, Stevin als ‘gedaente’ . In latere werken zie je dat ‘hoedanigheid’ het meest gebruikt wordt.

‘Kwaliteit: hoedanigheid, goede eigenschap’, geeft ook Etymologiebank.nl. Kwaliteit is dus een kenmerk van iets anders en is als zodanig niet los verkrijgbaar. Voorbeeld: kwaliteitskrant – een krant met een (veronderstelde, in positieve zin zich onderscheidende) hoedanigheid. Je kunt dit niet omkeren: de krant is geen positief onderscheidende hoedanigheid van het object/verschijnsel kwaliteit. Dat is gewoon onzin.

Nu dan het volgende lijstje: kwaliteitscultuur, kwaliteitsprofiel, kwaliteitsgebieden, kwaliteitszorg, kwaliteitsborging, kwaliteitszorgcyclus, kwaliteitsinformatie. Ik haal deze woorden uit een brief van onze minister van Onderwijs aan de Tweede Kamer, gedateerd 28 maart 2014. In al deze woorden is kwaliteit geen hoedanigheid van het woorddeel dat er op volgt, zoals in kwaliteitskrant. Juist het omgekeerde is het geval: het gaat in al deze woorden om samenstellingen van twee, soms zelfs drie zelfstandige naamwoorden waarbij het tweede nadrukkelijk bedoeld is om iets te zeggen over het eerste deel: cultuur van kwaliteit, informatie inzake kwaliteit, gebieden van kwaliteit, … Kwaliteit is dus niet langer een hoedanigheid van een zaak/ding/beest, kortom van wat Aristoteles aanduidt als een substantie – andere zaken zijn een hoedanigheid geworden van de substantie ‘kwaliteit’. In de filosofie is hier een woord: reïficatie of hypostasering.

Nassim Nicholas Taleb, de auteur van De zwarte Zwaan en Fragility, zou in de laatste situatie spreken van een vorm van platoniciteit. Hij bedoelt daarmee dat we een begrip creëren waardoor we menen ‘meer te begrijpen dan we feitelijk doen.’ We maken dus een abstractie van de werkelijkheid, denk aan een model of een landkaart. Zo’n landkaart geeft ons enig inzicht over de situatie maar we vergissen ons natuurlijk als we menen dat de kaart samenvalt met het gebied. We doen in dat geval het gebied tekort. Met het gebruiken van de kaart is niets mis, als we ons maar steeds realiseren dat de kaart niet het gebied is. Taleb spreekt bij zo’n vergissing van een platonische breuklijn. ‘De platonische breuklijn is de explosieve grens waar het platonische denken (het denken in essentialia als kaarten en modellen, hk) stuit op de groezelige werkelijkheid, waar de kloof tussen wat je weet en wat je denkt te weten gevaarlijk groot wordt. Hier staat de wieg van de Zwarte Zwaan’ (De zwarte zwaan, pag. 9) – de catastrofe die niemand zag aankomen maar waarvan iedereen achteraf zegt: ja, het lag voor de hand dat dit zou gaan gebeuren.

De omkering van het begrip kwaliteit als ‘hoedanigheid van iets anders’ naar een zelfstandig identificeerbare ‘substantie’ draagt precies dit risico in zich: de verwarring van de kaart met het gebied. En helaas gebeurt dat maar al te vaak. ‘Harde’ kwaliteitszorg in het onderwijs heeft die neiging ook en wel degelijk. Gelukkig is het heel goed mogelijk om dat te vermijden, lees bijvoorbeeld Kwaliteitszorg heeft een geest!?

Gerelateerde columns:

ontwikkeling-van-kwaliteitszorg-in-het-onderwijs

kwaliteit-in-een-cijfer

is-er-toekomst-voor-collegiale-visitatie-in-het-onderwijs

 

Share