Wat leest een mens zoal tijdens de vakantie? In dit blog de opbrengst van de eerste (kleine) twee weken. Jo Nesbo, Vonne van der Meer, Haruki Murakami (2x), Maria Stahlie, Pieter Steinz, Thomas Verbogt, Jack Kerouac – dat zijn de namen van de auteurs van wie ik werk in handen had. Hieronder een leesimpressie.

Jo Nesbo (door de o hoort een streepje) kende ik niet en dat zal ongetwijfeld een tekort van me zijn want er blijkt al veel van hem in het Nederlands vertaald. Komt waarschijnlijk doordat ik weinig zogenoemde ‘literaire thrillers’  lees – en waarom dat ‘literair’  ervoor moet is me een beetje duister; daarover later meer. In veel van die boeken is inspecteur Harry Hole de centrale figuur, waarmee Nesbo zichzelf net als veel collega’s plaatst in de traditie van Agatha Christie en George Simenon.

De sneeuwman. Op de achterflap lees ik: “In Oslo is de eerste sneeuw van de winter gevallen. Birte Becker komt thuis van haar werk en bewondert de sneeuwpop die haar zoon en man in de tuin hebben gemaakt: maar zij lijken van niets te weten. Inspecteur Hole ontvangt een anonieme brief, ondertekend door ‘de sneeuwman’. Niet veel later ontdekt hij een link met oude verdwijningszaken. Getrouwde vrouwen raakten vermist op de dag dat de eerste sneeuw viel.”. Me dunkt, voldoende ingredienten om de lust tot lezen op te wekken. Een spannend verhaal, vol onverwachte wendingen, veel vaart en verrassingen. Lekker om de vakantie mee te beginnen.

Met Take 7 van Vonne van der Meer zou dat ook goed gelukt zijn. Deze roman is al weer uit 2007, en van na de serie Eilandgasten en Ik verbind u door. Ik houd wel van de romans en verhalen van Van der Meer, niet in de laatste plaats door haar zorgvuldige taalgebruik. Het is een humoristisch verhaal met een ernstige ondertoon dat zich afspeelt in een Spaans vervallen dorpje. Daar woont een Nederlandse weduwe die er een teruggetrokken bestaan leidt tot er een Deense jongeman langskomt die foto’s maakt. Deze jongeman wordt door een overijverige burgemeester in de positie gebracht dat hij zich uitgeeft als filmmaker en regisseur.  En tja, dan begint de klucht pas echt. Zijn vrienden komen over en het hele dorp neemt deel aan de activiteiten van de zogenaamde filmploeg. Terwijl die hele filmmakerij pure fake is, leeft het dorp op en nemen gebeurtenissen een wending. Het lijkt of ieder weer hoop krijgt, ook de Nederlandse weduwe. Hoewel het dorp uiteindelijk achterblijft met een forse onbetaalde rekening zijn er eigenlijk alleen gunstige gevolgen te constateren, voor de Nederlandse, voor het dorp en voor de regisseur zelf die leert dat bepaald gedrag gewenst gedrag uitlokt. En zo komt er op alle fronten een einde aan alom aanwezige lethargie.

Voordat ik aan het dikkere werk van Murakami begin eerst een korte verkenning van deze veelgeprezen auteur: Slaap. Een dertig jarige vrouw heeft al 17 nachten niet geslapen. Dat is haar eerder, als kind, al een keer overkomen, maar nu is het anders. Ze brengt de nachten door met het lezen van klassieken, met cognac drinken en uitstapjes met de auto. Ze vertelt ondertussen over haar dagelijkse leven dat buitengewoon eentonig overkomt. Ze zwemt, zorgt voor man en kind en dat is het wel zo’n beetje. Toch wekt ze niet de indruk dat ze dit saai vindt. Als lezer verwonder je je steeds meer over het gesloten levensbeeld, haar microkosmos waarin zelfs man en kind geen naam hebben. Aan het slot van het boek lijkt zij slachtoffer te worden van een paar mannen die haar op een parkeerplaats geweld aan zullen doen – maar echt zeker ben je daar niet van.  Het lijkt alsof het uitblijven van de slaap haar wil doen ontwaken uit haar slapende bestaan. Een wat beklemmend en mysterieus verhaal.

Tussendoor lees ik hoofdstukken uit Made in Europe, de kunst die ons continent bindt van Pieter Steinz. Prachtige hoofdstukken over oude en moderne topstukken uit de wereld van de kunst. Op de omslag staat ook de Citroen DS afgebeeld, voor mij (en vele anderen) een van de mooiste auto’s die ooit ontworpen is. Kort voor de zomer was ik op het Praedinius Gymnasium in Groningen en daar was de wand van een van de lokalen met een turkooise DS versierd. Plaatje! Bij Steinz ook een stuk over Strawinsky’s Le sacre du printemps waarover zondag jl. Reinbert de Leeuw zo inspirerend over sprak als Zomergast van Wilfried de Jong.

Ook Aldo Rossi, de 15 jarige zoon van een Nederlandse moeder en een Amerikaanse vader met Italiaanse roots lijkt wakker geschud te worden als zijn grootvader geen genoegen neemt met een vakantie die in liefdesverdriet op gaat. De oude pakt zijn kleinzoon stevig aan en om het goed te maken scheert hij hem; hier de link met de titel Scheerjongen, van Maria Stahlie. Vanaf dat moment gaat Aldo actief op zoek naar aansprekende voorbeelden om zijn leven vorm te geven en naar de juiste manier om om te gaan met de dingen die je overkomen. Nu is dat nogal wat op die leeftijd: verliefdheden, lastige vriendschappen, een ingewikkelde stage en de ontmoeting met een invalide wielrenner. Tot overmaat van ramp betrapt hij zijn moeder in bed met de vader van zijn beste vriend en begrijpt hij niets van de relativerende reactie van zijn vader.  De onverwachte dingen van het leven stapelen zich op en zetten alle goede voornemens heftig onder druk. Zijn modellen geven hem uiteindelijk toch geen richting. Ik vind het wel een goed geschreven boek over de puberale hang naar houvast, over de behoefte aan idealisering en over eerste confrontaties met het echte leven. De recensies zijn kritisch over de nogal gekunstelde stijl. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen al had ik er geen hinder van.

Veel soepeler taalgebruik trof ik aan in Eindelijk de zee van Thomas Verbogt. Ook van hem had ik nog nooit wat gelezen hoewel ook hij al een imponerend oeuvre op zijn naam heeft staan. Op de achterflap lees ik: “Eindelijk de zee gaat over liefde en vriendschap. Over passie en vervulling. Over levenskunst en levenslust.” Schrijvers van dit soort stukjes weten altijd zulke mooie grote woorden te vinden om een boek te typeren. Alsof er altijd een indrukwekkend thema herkenbaar moet zijn en alsof je iets verkeerds doet als je dat thema als lezer niet onmiddellijk herkent. Reclametaal die zichzelf overschreeuwt. Is dat hier ook het geval?

Ik moet vaak denken aan de Vlaamse schrijver Gerard Walschap die altijd zei: een goede roman is allereerst een goed verhaal. Met andere woorden, het verhaal moet deugen, dat allereerst. En ook al behandelt Walschap wel degelijk grote thema’s,  dit is toch een uitgangspunt dat door hemzelf consequent en met succes werd nagevolgd.

In Eindelijk de zee komt het verhaal in mijn beleving wat langzaam op gang. In korte hoofdstukken die op verschillende momenten in de tijd spelen, ontwikkelt zich het beeld van een vriendschap tussen de ik-persoon Boudewijn en Sam, zoon van Judith. Boudewijn is wat eenkennig, Sam is de figuur die keuzes durft te maken en ervoor gaat. Boudewijn is hoofdredacteur van een tijdschrift, Sam is kunstenaar. Beiden kennen allerlei liefdes in hun leven. Sam komt te overlijden en dat eindpunt is voor Boudewijn het begin van een nieuwe liefde. Verder is er een geheim tussen de jongens dat uiteindelijk toch anders ligt dan Boudewijn, en misschien ook Sam zelf steeds heeft geloofd. En daar ligt de kern van het verhaal, het grote thema: “De waarheid is niet iets wat statisch is, maar is wat het met ons doet, de waarheid is een gebeurtenis, iets wat in beweging is, iets wat maakt en gemaakt wordt.”

Verbogt wordt geprezen om zijn dialogen die volgens Rascha Peper ‘zo naturel en ongedwongen zijn’. Daar ben ik het wel mee eens. Soms is er ook een hele mooi zin, zoals de volgende over de houding die je in een bepaalde situatie aanneemt: “Onze houding. Ineens een log woord uit nutteloze tijdschriften waarin alles over het leven wordt verteld.” Aan welke tijdschriften zou je hier moeten of kunnen denken?

Jack Kerouac is bekend als auteur van de klassieker On the road. Onderweg dat ik wel kende van naam maar niet van inhoud. Een snel verhaal uit de brave vijfitger jaren over vooral jongens in de VS die juist overal lak aan hebben, het land doortrekken en het met verschil tussen mijn en dijn niet zo nauw nemen. Vrienden voor korte tijd die heftig leven. Vast een echte vernieuwing in de jaren van verschijning maar na 100 pagina’s had ik het wel gezien en verwachtte ik van de volgende paar honderd pagina’s vooral meer van hetzelfde.

Tja, wanneer is iets literatuur. Het is een oude vraag die we als student ook stelden aan onze leermeesters. Een van mijn hoogleraren, de toen bekende Garmt Stuiveling (de vader van de huidige president van de Rekenkamer), zei dan: “ga maar veel lezen, dan weet je het vanzelf.” “En wat is veel?”, vroegen wij terug. “Een boek per dag”, was zijn antwoord.

Zelf hanteer ik als een soort gulden regel dat een boek me na 50 pagina’s toch echt verleid moet hebben tot doorlezen. Als dat niet het geval is, leg ik het weg. Ik kan hier aardig mee uit de voeten. Nou, bij Haruki Murakami’s De kleurloze Tsukuri Tazaki had ik echt geen 50 pagina’s nodig. Je begint erin en je weet al heel snel dat je dit boek het liefst in een ruk uitleest. Meeslepend noemde iemand het en dat is het inderdaad. Het is verleidelijk om hier uitvoerig in te gaan op de inhoud, op de symbolische betekenis en werking van de namen van de hoofdpersonen, over de verhaallijnen, maar dat ga ik niet doen. Ook nu kies ik liever voor een sleutelpassage: “Mensen zijn niet alleen met elkaar verbonden door onderlinge harmonie. Een misschien nog nauwere band wordt geschapen door hun wonden. Mensen vinden banden in gedeelde pijn en zwakheid. Er is geen stilte mogelijk zonder kreten van ellende, geen vergiffenis zonder grond gedrenkt in bloed, geen aanvaarding zonder eerst een schrijnend verlies te hebben geleden. Zulke dingen liggen aan alle ware harmonie ten grondslag.”

Het is een rijke roman waarin ook passages voorkomen waarvan je als lezer het gevoeld hebt dat de schrijver bepaalde verschijnselen in zijn omgeving op de hak neemt. Zo laat hij iemand aan het woord die heel succesvol een bedrijf leidt dat trainingen verzorgt. “Ons ideale eindproduct is personeel dat doet wat het bedrijf hun opdraagt, maar het idee heeft dat ze voor zichzelf denken.”

Leuk vond ik ook de passages over de functies van zesde vingers want die komen ook in mijn familie voor.  En tot slot een mooi beeld: “Het menselijk hart is een nachtvogel. Het wacht stilletjes ergens op, en als de tijd is gekomen, vliegt het er in een rechte lijn op af.”

Share