Wat doe je op een bounty-eiland waar men vooral heen gaat om te snorkelen als je zelf niet van snorkelen houdt? We zitten een paar dagen op Pulau Redang, een eiland in de Zuid-Chinese zee, met heerlijk warm en glashelder zeewater. We hebben een kamer op een ‘resort’ dat veel weg heeft van een scoutscentrum. Er is alleen een semi all-inclusive arrangement mogelijk met vaste etenstijden waarbij iedereen in de rij staat om zijn bordje opgeschept te krijgen. Vanmorgen kwam er een aap binnenklimmen maar die werd met vuurwerk weer op gepaste afstand gebracht. De eekhoorns mogen wel blijven en krijgen zelfs koekjes.
Op de kokkin en de mevrouw uit de souvenirwinkel na bestaat de hele crew hier uit mannen, ook de housekeeping-ploeg. We zijn de enige niet-Aziaten hier. Maleisiërs, Chinezen en Singaporesen zoeken hier hun verpozing. Het levert een behoorlijk lawaaierig gebeuren op en ik heb nog nooit zoveel mensen tegelijk foto’s zien maken.
Terug naar de openingsvraag. Het antwoord: wandelen en lezen dus. Ik ben in drie boeken tegelijk bezig en wissel ze af.
Het eerste is De logica van de macht van Mauk Mulder – een wat apart boek waarin allerlei machtsrelaties en –manipulaties worden besproken. Mulder geeft veel bekende voorbeelden en voorbeelden uit zijn eigen adviespraktijk aan de hand waarvan hij het gedrag van Nummers Een bespreekt: de wijze waarop ze het worden, hoe ze macht vergroten en wat er gebeurt als er concurrentie is. Dat alles verpakt in zogenoemde ‘wetten van de macht’ die in hun onderlinge samenhang ‘logica’ vertonen. Het lezen levert ambivalente ervaringen op: het is best leuk om er doorheen te fietsen, maar het boek roept ook tal van bedenkingen en tegenwerpingen op. Thuis ben ik in nog een ander boek over macht bezig – van een heel andere orde. Misschien dat ik ze later samen nog eens bespreek….
Het tweede is het veelgeprezen Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans, een Vlaming. Ik ben al sinds ik met het lezen van literatuur begon, liefhebber van Vlaamse auteurs. Van Marnix Gijsen las ik alles, van Gerard Walschap bijna alles (met Houtekiet als topper), van Felix Timmermans Pallieter (word je helemaal vrolijk van) en Het Kinderke Jezus in Vlaanderen, van Hugo Claus diens monumentale Het verdriet van België, Hubert Lampo (‘magische realisme’), en zo nog velen. En uit onze dagen natuurlijk het prachtige, bijna poëtische proza van Erwin Mortier. Oorlog en terpentijn dus, een prachtig eerbetoon aan de grootvader, een tijdsbeeld vol kleurrijke details en heel mooi geschreven. Ook interessant hoe de schrijver zijn eigen, soms pijnlijke ervaringen inbrengt – ervaringen die een niet inlosbaar schuldgevoel opleveren.
Het derde is Profanaties, onlangs vertaalde essays van de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben. Geen gemakkelijke lectuur maar wel intrigerende onderwerpen die hij behandelt. Vandaag een hoofdstuk gelezen over de ontwikkeling van het (Latijnse) woord species dat oorspronkelijk beeld betekende zoals je dat ziet in je schaduw. Dat beeld kan niet zonder jou bestaan, is niet los verkrijgbaar; het is en blijft in die zin volstrekt uniek. Zodra het gevat wordt, bijvoorbeeld in een foto, gebeurt er iets. Het beeld wordt niet alleen gefixeerd maar ook van jou gescheiden. Het beeld verandert van species in persona; het unieke verdwijnt in allerlei specificaties zoals in je paspoort (man, geboortedatum, nationaliteit etc.) en kan door al die rubriceringen voorwerp worden van exploitatie, zoals in reclames.
Stevige kost die tot nadenken stemt en om herlezing vraagt. Nou, we zijn nog maar net aan de reis begonnen dus daar is nog alle tijd voor….