Vooral verplaatsingen die veel tijd vragen zijn goede gelegenheden om te lezen. Ik meldde in het derde reisblog al dat ik dit boek aan het lezen was. Tijdens de busrit van Melakka naar Singapore las ik het boek uit en om het maar gelijk duidelijk te zeggen: ik ben onder de indruk van de prestatie van Hertmans.

Oorlog en terpentijn is in alle dagbladen uitgebreid gerecenseerd – daarom ga ik hier niet uitvoerig in op de inhoud en volsta met te melden dat Hertmans, na ze jaren te hebben laten liggen, aan de slag is gegaan met de handgeschreven memoires van zijn grootvader, althans, van het eerste deel van diens leven. We zien hoe Hertmans in de weer is met deze nalatenschap en we krijgen een door Hertmans bewerkte weergave van een deel van de inhoud daarvan. Deze verschillende invalshoeken worden duidelijk gemarkeerd in het boek. ‘Transparant’ zullen we maar zeggen. Hertmans heeft er een indrukwekkend monument van gemaakt en wel om, wat mij betreft, meerdere redenen.

De titel van het boek verwijst naar de twee uitersten waartussen het leven van de grootvader zich heeft bewogen. Terpentijn verwijst naar de schilderkunst en de eigen beoefening ervan door de grootvader, geïnspireerd door diens vader – als een kunstvorm waarin de grootvader (naar het oordeel van de kleinzoon) slechts in enkele van zijn vele werken briljant was maar die hem wel hebben geholpen om een levensvorm te vinden voor de trauma’s die hij in zijn leven opliep.

Oorlog verwijst allereerst naar de uitzonderlijk bizarre omstandigheden waarin de grootvader de Eerste Wereldoorlog doorbracht. De beruchte Vlaamse loopgraven, de ongekende aantallen volkomen nutteloze verliezen die beide kampen zich meenden te kunnen permitteren, maar ook de geweldige moed waarin de grootvader zijn plichten vervulde.

En dan is daar de veel te jong gestorven geliefde van de grootvader en het huwelijk met haar oudere zuster die leidden tot een nauwelijks maar door Hertmans tastenderwijs toch trefzeker beschreven tragiek: leven in de permanente herinnering aan een geliefde in een huwelijkse situatie van het ‘net niet’ dat door beide partijen vermoedelijk als zodanig is erkend en om die reden leidde tot een duplicaat van de situatie waarin de moeder van de grootvader kwam te verkeren na de dood van de door haar zo geliefde echtgenoot.

En zo is daar dus de tragiek van een enkel mensenleven dat tegelijkertijd de achtergrond vormt van een tijdsbeeld van het einde van de 19de en de eerste decennia van de 20ste eeuw – een tijdbeeld waarin we kennismaken met een Vlaamse samenleving die sterk gedomineerd wordt door de katholieke kerk en de kerkelijke gebruiken maar waarin deze gebruiken en geloofsleer wel degelijk ook diep worden beleefd en doorleefd door de grootvader. Ze zijn z’n leven lang rituelen waarin hij vrede zoekt en vindt voor zijn bezwaard gemoed.

Hertmans is al doende bezig met een vorm van ontcijfering van allerlei codes die kennelijk een rol speelden in het leven van zijn grootvader. Codes in de vorm van jaartallen en cruciale schilderijen – en in zijn pogingen om het geheim waarmee hij leeft tot uitdrukking te brengen zonder het te communiceren. Het is interessant om te lezen dat Hertmans meer dan eens meldt, ziende blind te zijn geweest.

Mooi is ook hoe Hertmans probeert om het ethos te beschrijven van zijn grootvader als militair. Hij was een zeer moedig en voorbeeldig dienaar van het land maar kreeg er van dat zelfde land niet de erkenning voor die hij verdiende.

De Eerste Wereldoorlog ligt inmiddels een eeuw achter ons en dat is lang genoeg om er weinig tastbaars van terug te vinden. Althans, dat was de ervaring van Hertmans toen hij het gebied opzocht waarin van de loopgraven waarin zijn grootvader veel van zijn maten zag sneuvelen. De verdienste van Stefan Hertmans is dat hij dit verleden op een indrukwekkende manier weer tot ons brengt.

Share