Een beetje rare titel is het wel, dat vind ik zelf ook. Maar de redactie van de Nieuwbrief van de VTOI vroeg me om een artikel te schrijven en gaf dit als onderwerp. En het aardige was, dat ik precies wist wat me te doen stond. Dat kwam omdat ik net in een pas verschenen werk van de onderwijspedagoog Gert Biesta zat te lezen: Het prachtige risico van onderwijs. Over rare titels gesproken. Geen gemakkelijke weglezer, geen pageturner, wel een boek met een duidelijke boodschap. Of misschien kan ik beter zeggen: een waarschuwing tegen de effecten van het huidige denken over onderwijs. En opmerkelijk is: zijn tegendraadse boodschap lijkt aardig weerklank te vinden. Ik leg dit maar uit als een kennelijk aanwezige behoefte aan een andere geluid, of, om het uit te drukken in de taal van Biest zelf: de behoefte aan ‘onderwijs anders denken’.

‘t Is even wennen

Gert Biesta is een Nederlands pedagoog en filosoof die als hoogleraar pedagogiek werkzaam is geweest op verschillende universiteiten in het buitenland (Exeter in Engeland, Stirling in Schotland, Luxemburg en Londen). Onlangs is hij benoemd als bijzonder hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek. Zijn brede opleiding en internationale carrière is goed af te lezen aan het type bronnen dat hij gebruikt in zijn publicaties. Daarin vormen regelmatig werken van Franse filosofen als Rancière, Levinas en Derrida, de achtergrond voor beschouwingen over onderwijs en de rol van onderwijs voor de politiek, de economie, de ethiek, democratie, emancipatie. En uit de namen van de filosofen en dit rijtje onderwerpen blijkt onmiddellijk al dat ‘Biesta lezen’ even wennen is. Zijn benadering van onderwijs, zijn manier van omgaan met bronnen, de abstracte onderwerpen die hij aan de orde stelt, de taal die hij hierin hanteert – het levert beschouwingen op die voor mij meer liggen op het terrein van onderwijsfilosofie dan op dat van onderwijspedagogiek. Voor wie van een uitdaging houdt.

Boodschap: ja, maar

Heeft Biesta een boodschap voor toezichthouders? Ja, dat zéker, een interessante, uitdagende en niet gemakkelijke zelfs. Maar er is ook een ‘maar’. Die boodschap in kort bestek en doelgericht formuleren, doet wel tekort aan de breedte van Biesta’s betoog en aan de samenhang waarmee hij zijn thema’s benadert. Het zij me vergeven want anders is de uitnodiging van de redactie een onuitvoerbare opdracht. De lezer is gewaarschuwd en Biesta is bij dezen geëxcuseerd. Alles wat hierna volgt is ‘te kort door de bocht’ en komt voor mijn rekening.

Biesta in vijf statements

Laat ik beginnen met een aantal, noem het maar: statements van Biesta, in mijn formuleringen. Ik zal die kort toelichten. Daarna zal ik mijn bijdrage toespitsen op de rol van de toezichthouder.

Statement 1: ‘meten we wat we belangrijk vinden, of zijn we belangrijk gaan vinden wat we kunnen meten?’. In zijn boek Goed onderwijs en de cultuur van het meten. Ethiek, politiek en democratie geeft Biesta een scherpe analyse van de opkomst en effecten van een doorgeschoten meetcultuur. Hij legt de onderliggende verleidingen bloot en constateert effecten ‘die we niet moeten willen’.

Statement 2: ‘het debat over onderwijs is versmald tot een debat over de effectiviteit ervan. De processen staan centraal. In dit debat is geen ruimte voor een dialoog over het ‘waartoe’ van die processen.’ Elk gesprek over onderwijs gaat over de effectiviteit en efficiency van onderwijsprocessen, we hebben het nooit over de wenselijkheid van die processen gelet op de doelen die we met die processen beogen te realiseren. Anders gezegd, achter processen gaan normatieve keuzes vooraf, maar daar hebben we het nooit over.

Statement 3: ‘in onderwijs is altijd sprake van kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming (subject wording).’ Het gaat hierbij eerder om ‘doeldomeinen’ dan om functies. In elke vorm van onderwijs is sprake van een bepaalde verhouding van deze drie. Geen ervan mag over het hoofd worden gezien.’

Statement 4: ‘de belangstelling voor meetbare opbrengsten en een opbrengstgerichte cultuur in de school leidt tot het ‘ver-leren’ van wat onderwijs in de breedte is’. Door de aandacht voor leren, verliezen we de taal om over onderwijs te spreken.

Statement 5: ‘onderwijs geven is niet hetzelfde als een gat volgieten’. In onderwijs is sprake van een relatie, een doel en een inhoud. De onderwijsgevende doet zichzelf, de leerling en de inhoud van zijn/haar vak tekort als hij/zij zichzelf beschouwt als neutraal doorgeefluik van ‘data’.

Boodschap voor toezichthouder

Wat moet een toezichthouder met dit alles? Ik zou deze vraag willen beantwoorden met één duidelijk antwoord, gevolgd door een korte toelichting. Het antwoord is: het is mede de taak van toezichthouders om met regelmaat een kritische dialoog met het bestuur (en anderen!) te voeren over de normatieve keuzes die voorafgaan aan (en schuil gaan achter) de feitelijke inrichting van het onderwijs.

Dit toelichtend zou ik willen wijzen op de wenselijkheid van een dimensie in het verkeer tussen intern toezicht en bestuur die in mijn waarneming nog weinig ruimte krijgt: die van de kritische reflexieve dialoog. In deze dialoog verstaan bestuur en intern toezicht zich met elkaar over de essenties van onderwijs om te voorkomen dat de eigen opdracht van het onderwijs niet opgeofferd wordt aan de eisen die van buiten (politiek, ouders, samenleving, cultuur, economie) aan het onderwijs worden gesteld. Bestuurders worden geacht permanent normatieve keuzes te maken (‘iets te willen’) waarvan toezichthouders geacht worden ‘iets te vinden’. Het is belangrijk dat beide partijen oog hebben voor het gegeven dat normatieve keuzes de kaders en de begrenzing vormen van managerial handelen dat gekenmerkt wordt door effectiviteit en efficiency. Zodra die laatste twee zelf tot norm verheven worden, verdwijnt het ‘waartoe’ van onderwijs uit het zicht en verwordt onderwijs tot functietraining. En dat was nooit de bedoeling van onderwijs. Het is de taak van toezichthouders om oog te hebben en te houden voor waar het in onderwijs in de kern altijd om is te doen.

Dit blog verschijnt ook als artikel in Nieuwsbrief 46, december 2015 van de VTOI (Vereniging Toezichthouders Onderwijs Instellingen)

Share