De vorige column, over dankbaarheid, schreef ik tijdens een retraite op het prachtige kasteel Slangenburg bij Doetinchem. Ook deze column, over Ignatiaanse levenswijsheid, groeide tijdens een retraite, nu op mijn vaste stek: het Clarissenklooster in Megen – een contemplatieve gemeenschap, de vrouwelijke tak van de Franciscanen. Ik kom daar nu al meer dan 25 jaar, vaak enkele keren per jaar, om op verhaal te komen. Bezinning en persoonlijke vorming staan centraal terwijl ik me invoeg in het strakke dagritme rond de verschillende godsdienstoefeningen.
En ja, ze komen binnen: de zinrijke woorden, de zichtbare toewijding, de gezonde soberheid, de contemplatie, de hartelijke gastvrijheid, de devote wijze waarop handelingen worden verricht, de intense aandacht voor rituelen en de permanente en levendige herinnering aan een leven dat liet zien hoe een mensenleven en hoe samen-leven bedoeld zijn.
De stichter van de orde, de heilige Clara van Assisi (1193-1253) spreekt in haar testament van het verlangen om als gemeenschap de liefde van God voor de mens zoals zichtbaar geworden in Jezus, te spiegelen in de wereld opdat de wereld zich hier weer aan kan spiegelen. Tja, dat klinkt nogal verheven en wat pretentieus en dat zou het ook zijn als je niet beter wist en niet zag met welke bescheidenheid en oprechtheid dit dagdagelijks wordt gepoogd.
Kloostergemeenschappen – het zijn bijzondere gemeenschappen waarin het leven verloopt volgens eigen regels, gewoonten en rituelen. De tijd van de grote invloed van kloostergemeenschappen op het maatschappelijk leven ligt achter ons. Maar voor mij blijven het waardevolle en levende getuigen van inspirerende waardenpatronen. Ik hoorde dit weekend dat de belangstelling voor het kloosterleven weer aantrekt, met name bij jongeren. Ik hoorde over hun nieuwsgierigheid naar en openheid voor deze levensvorm. Rancune, cynisme of superioriteitsgevoelens (‘ik ben religie voorbij’) is de jonge generatie vreemd.
In retraite gaan, dat doe je niet onvoorbereid. Ik kies altijd zorgvuldig de boeken die ik mee wil nemen. Dit keer kies ik, naast een roman, voor het onlangs verschenen boek over ignatiaanse spiritualiteit van James Martin SJ, met de uitdagende titel Het Jezuïetenantwoord op (bijna) alle vragen. Over pretentieus gesproken, maar opnieuw geldt ook hier: de schijn bedriegt. De ondertitel Spiritualiteit voor het echte leven strookt volledig met de inhoud die getuigt van grote realiteitszin en van grote empathie voor de volkomenheden en onvolkomenheden van veel menselijke strevingen.
De ignatiaanse spiritualiteit volgt de inzichten van de stichter van de orde der Jezuïeten, de Sociëteit van Jezus (vandaar SJ), Ignatius van Loyola. De orde werd in 1540 door de Paus erkend.
Bij spiritualiteit gaat het voor mij om de praktische verbinding van je geloof met je levenspraktijk. Spiritualiteit is daarmee minder een intellectuele fascinatie dan de praktische uitdaging om jezelf niet te verliezen in een stroom die van buiten komt, door het opbouwen van een innerlijk dat geïnspireerd door een heilige traditie, eigenstandige keuzes durft te maken. Spiritualiteit is geen vaag iets-isme maar is open staan voor de invloed van God op je leven.
Ik heb al veel over deze invulling van spiritualiteit gelezen, ben goed bekend met het werk van Anselm Grün (ook een heel toegankelijk auteur) maar las niet eerder zo’n praktische verhandeling over de toepassing van spiritualiteit op het praktische leven. Die James Martin, op Twitter goed voor 80.000 volgers, is een onderhoudend schrijver en kan ook personen aanspreken die zijn christelijke invulling niet tot hun persoonlijke zullen maken. Zeker in deze tijd van grote belangstelling voor filosofie en levenskunst heeft de ignatiaanse spiritualiteit een interessante boodschap. Ik zou dit willen illustreren aan de hand van twee voorbeelden uit het boek: het levensgebed en ignatiaanse noties rond leiderschap.
Levensgebed
Het levensgebed kan worden gezien als een methode voor innerlijke groei die verrassend veel lijkt op het eigentijdse seculiere pleidooi voor reflectie op het eigen handelen en op het verkrijgen van inzicht op de effecten daarvan op jezelf en op anderen. Het levensgebed combineert wat mij betreft organisch hetgeen de Deense filosoof S. Kierkegaard eens zo mooi opmerkte: “het leven moet voorwaarts geleefd worden maar kan slechts achterwaarts begrepen worden”. Het levensgebed bevat stappen om terug te kijken en om vooruit te kijken.
Het levensgebed wordt zo mogelijk eenmaal per dag gebeden en bestaat uit de volgende stappen:
-Dankbaarheid (daar is hij weer, hk): het oproepen van alle gebeurtenissen van de voorbije dag waarvoor je bijzonder dankbaar bent.
-Terugblik: het in herinnering nemen van alle gebeurtenissen van de dag, zo gedetailleerd mogelijk, met aandacht voor de momenten waarop er iets ‘gebeurde’(Martin: waarop je Gods aanwezigheid hebt gevoeld) of kansen had om te groeien of die hebt laten liggen.
-Verdriet: herinner je alle acties waar je spijt van hebt.
-Vergeving: door gebed of door te besluiten om je te verzoenen met iemand die je hebt gekwetst.
-Genade: de vraag om de volgende dag oog te hebben voor momenten dat er ‘iets gebeurde’ (ignatiaans: tekenen van Gods aanwezigheid).
Ik heb van de stappen van het levensgebed een wat seculiere omschrijving gegeven omdat ik niet verwacht dat iedere lezer van deze column de christelijke duiding zal appreciëren terwijl de methode ook zonder die duiding waardevol is om innerlijke groei mogelijk te maken (of om te werken aan je ‘morele kompas’). Dat brengt mij gelijk bij het tweede voorbeeld: ignatiaanse noties rond leiderschap.
Ignatiaanse noties rond leiderschap
James Martin heeft zich hier laten leiden door de inzichten en ervaringen van Chris Lowney zoals beschreven in diens Heroic leadership. Best practices from a 450-year-old company that changed the world. Lowney is ex-Jezuïet en investeringsmanager. Hij stelt dat het leiderschap van Jezuïeten is gebaseerd op vier pilaren: zelfbewustzijn, vindingrijkheid, liefde en heldendom. Opnieuw een rijtje woorden dat gemakkelijk op het verkeerde been zet. Daarom bij elke pilaar wat toevoegingen:
-Zelfbewustzijn: weten wie je zelf bent, weten wat je waardeert, kennis van je zwakheden en je tekorten door permanent reflecteren.
-Vindingrijkheid: open staan voor nieuwe ideeën, creativiteit, veranderen vanuit niet-onderhandelbare principes en waarden, weten wat er echt toe doet en kunnen relativeren van bijkomstigheden (durven ‘onverschillig’ te zijn), je kunnen aanpassen aan omstandigheden, goed afstemmen op contextueel bepaalde doel-middelverhouding.
-Liefde: anderen tot ontwikkeling laten komen, ‘openen in vertrouwen’ (wat klinkt dat anders dan het economisch equivalent ‘investeren in mensen’ hk), compassie, vriendelijkheid, barmhartigheid.
-Heldendom: beter willen doen als het beter kan, permanente groei, niet afwachten maar actief kansen benutten, initiatief nemen vanuit een beeld van toekomst die inspireert.
James Martin voegt zelf drie extra pilaren toe, specifiek gerelateerd aan werksituaties:
-Besef van waardigheid van werk (ongeacht het soort werk).
-Aanvaarding van mislukking: je hebt niet alles in eigen hand, zeker niet als je met mensen werkt; leer dit te aanvaarden.
-Vertrouwen op God: dit brengt nederigheid en vrijheid.
Afronding
Hiervoor gaf ik aan dat er onder jongeren belangstelling is voor levensvormen zoals kloosters die praktiseren en voor spiritualiteit. Misschien bieden deze noties van leiderschap en de methode om daar aan te werken (levensgebed) hen inspiratie. En ach, dit geldt niet alleen voor jongeren, zo merkte ik zelf tijdens deze retraite in Megen.
Bewaren
Dank Harm. Ik was al zeer geinspireerd door Benedictijns leiderschap. In jouw blog open je deurtjes naar nog weer andere stromingen van waardengericht leidinggeven.
Harm,…wat heb je hier weer een prachtige column geschreven met een boeiend onderwerp. Het dagelijks beoefenen van ‘het levensgebed’ zou vast voor veel mensen een weldaad voor de geest kunnen betekenen, en een verdieping in de spiritualiteit kunnen bewerkstelligen. Fijn dat je dit met ons gedeeld hebt.
De zeven genoemde pilaren van leiderschap zijn inderdaad mooie middelen om de leider in jezelf verder te ontwikkelen, om daarmee mogelijk een “dienend leider” voor anderen te kunnen worden.
Helaas kon ik mij niet geheel vinden in de laatst genoemde pilaar “Vertrouwen op God: dit brengt nederigheid en vrijheid”. In de ‘vrijheid’ kan ik mij volledig vinden, maar de nederigheid wordt van ons vast niet verwacht: dat is simpelweg dogma. En ik vraag mij af of die houding de jongeren van tegenwoordig aanspreekt.
Gelukkig kwam ik op de website van de Jezuieten een stukje tegen dat mijn vertrouwen weer herwon. Een citaat:
“De ignatiaanse spiritualiteit komt voort uit de persoonlijke ervaring van Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïeten. Zij wordt sterk bepaald door het thema van ‘God zoeken en vinden in alle dingen’. De wereld met heel haar wisselvalligheid en onvoorspelbaarheid is een vindplaats van God. Ieder ogenblik kan een ontmoetingspunt worden met Hem. Dit inzicht groeide vanuit de grote ‘vertrouwelijkheid van Ignatius met God’. Voor hem kan de mens omgaan met God ‘zoals een vriend met een vriend’”.
En zo is het: zoals een vriend met een vriend!! Daar hoeft geen nederigheid aan te pas te komen. Dat dient de ontmoeting met God niet.
De wijze waarop het begrip ‘genade’ in dit stuk wordt beschreven vind ik uitermate treffend. Het oog hebben voor de tekenen die God geeft om Zijn aanwezigheid in je leven te laten zien, dat is de genade die een mens ten deel kan vallen. Dat is wat genade in mijn beleving werkelijk inhoudt…….en die wordt ons geschonken. Als je die genade eenmaal hebt mogen ontvangen, dan ontstaat als vanzelf het vertrouwen. Dan is je huis op rots gebouwd.
En ik ben er van overtuigd dat het beoefenen van het levensgebed eenieder een stuk dichter bij die genade brengt.
Dank je wel Harm, voor het delen van deze kennis.