Daar gaan ze dan, de ruim 18.000 deelnemers aan de halve marathon van Egmond, editie 2018 – de openingsklassieker van elk nieuw jaar. In een lang lint trotseren zij de elementen die zich op dit befaamde parcours altijd duidelijk laten zien. Het rulle zand van het strand, de stevige wind en de zoute bries van de zee doen zich gelden. Deelnemen aan deze loop betekent: tijdelijk verkeren in een bijzondere wereld die gedragen wordt door een even bijzonder ‘verhaal’. ‘Egmond’ mag symbool staan voor dit narratief, als treffend voorbeeld van een ‘wereld’ waarin soms heftige metaforen nodig zijn om de unieke belevingen van zijn ‘bewoners’ uit te drukken.

Saamhorigheid

Ook al noem je het een wedstrijd, het overgrote deel van de deelnemers aan deze loop over ruim 21 km zal de tegenstander toch vooral in zichzelf lokaliseren. Waar de toplopers tegen elkaar strijden egmondom het eremetaal zullen de recreanten de loop vooral beschouwen als een wedstrijd met zichzelf, met de eigen ambities en met de resultaten uit het eigen loopverleden. Voor de laatsten gaat het meer om samen strijden tegen jezelf dan om alleen strijden tegen elkaar. Er is onder recreanten dan ook een duidelijke saamhorigheid voelbaar.

Rituelen

Rond de loop is sprake van een reeks geritualiseerde momenten. Velen zullen in hun voorbereiding en op de dag van de loop hun vaste handelingen uitvoeren als quasi religieuze rituelen die vertrouwen moeten wekken en onzekerheden moeten verkleinen. Gehoorzame onderwerping, toegewijde uitvoering van deze handelingen zijn bedoeld om onzekerheid om te vormen tot gezonde spanning.

Gemoedstoestanden

Tijdens de loop is sprake van een min of meer vaste sequentie van gemoedstoestanden. Eerst is er de fase van de concentratie, van hyperbewustzijn, van focus op het in het juiste ritme brengen van het lichaam. Het is de fase waarin de loper verleid wordt om zijn eigen tempo en ritme af te stemmen op die van de lopers in zijn directe omgeving, met het grote risico dat te snel wordt gestart – hetgeen onvermijdelijk leidt tot problemen later. Het is de fase van ombouw van mentale voorbereiding naar gedurige actie van het lichaam.

mark rowlandsDe startfase wordt gevolgd door de fase van het regelmatige ritme. Dit is de fase waarin, om met de filosoof Mark Rowlands te spreken, het geconcentreerde, actieve denken plaats maakt voor gedachten. Het bewustzijn verkeert in een staat van ontvankelijkheid. Gedachten komen en gaan als die gedachten er zelf klaar voor zijn; ze worden niet gemanipuleerd. Of, in de woorden van de bekende romanschrijver Haruki Murakami: gedachten komen en gaan als wolken aan de hemel, meedrijvend op de wind. Veel lopers noemen dit de fase waarin ‘je je hoofd leegmaakt’. Deze bewoording suggereert dat het om een bewust gekozen handeling van het denken gaat, maar dat wordt niet zo bedoeld. Het is een ‘constatering achteraf’ in termen van ‘activiteit tijdens’.

murakamiVoor Murakami is dit de fase waarin er eigenlijk niet zoveel bijzonders gebeurt in het hoofd. Hij krijgt dan ook ‘hoogst zelden’ een idee voor een nieuwe roman. Rowlands gaat op zoek naar een (natuur-)wetenschappelijke verklaring voor het ontstaan van de ervaren leegte en legt die bij de doorwerking van het ritme van de beweging op de geest. Hierdoor ontstaat ruimte voor nieuwe gedachten. Rowlands legt dit moment van ongevulde ruimte later dan ikzelf persoonlijk steeds ervaar. Voor mij komt dat vaak al heel snel: zodra ik in een vast ritme kom, pluk ik als een volleerd goochelaar het ene na het andere nieuwe idee uit het niets. Het levert mij, zeer tot mijn genoegen, de creatiefste momenten van de dag op. Dit doet mij twijfelen aan de natuurwetenschappelijke verklaring rond gammagolven waar Rowlands het in zoekt.

Lijden

En dan is er het moment waarin het harmonische samenspel tussen lichaam en geest stokt omdat er moeheid optreedt in de benen. De strijd begint nu echt, gelet op de weerstand van het lichafil duurloopam. In het narratief van ‘Egmond’ is nu sprake van stevige taal en grote woorden als ‘afzien’, ‘lijden’, ‘doodgaan’ zelfs; kortom het is nu ‘erop of eronder’. De geest moet alle zeilen bijzetten om het lichaam in cadans te houden, tot ‘voorliegen’ (Rowlands) toe. Dit laatste klinkt antagonistisch en bevestigt voor Rowlands het gelijk van Descartes dat lichaam en geest toch echt verschillende dingen zijn. Maar een bewuste duurloper hoeft geen filosoof te zijn om te weten dat elk rigide antagonisme van lichaam en geest leidt tot een mislukte loop. Met andere woorden, lichaam en geest hoeven niet gedurende de hele loop op dezelfde afstand van elkaar de geplande route af te lopen, maar mogen elkaar ook niet uit het zicht verliezen. Samenspel in welke vorm dan ook, blijft van begin tot eind geboden. Murakami verwijst naar een mantra waarmee veel lopers zichzelf in deze fase op de been houden: ‘pain is inevitable, suffering is optional.’ De ervaren loper zal zich realiseren dat de pijn die gevoeld wordt, weliswaar niet valt weg te denken, maar dat hoe je er mee omgaat toch echt je eigen keuze is.

Heroïek

Gelukkig, er komt een moment dat de finish in zicht is en de overwinning nabij. De ware held vergeet op slag het geleden leed en beleeft zijn of haar heroïsche moment in de theatrale beweging van het strekken van de armen op het moment dat hij of zij de meet passeert, om zich vervolgens met het eremetaal te laten omhangen, klaar voor de foto waarop daar de tanden in worden gezet.

Voor velen is deze sequentie van fasen nauw verbonden met het narratief van de strijd: van vooraf zorgvuldig bewapenen met passende kleding en proviand voor onderweg, van verwachtingsvol maar ook gespannen oprukken, van de ontmoeting met stevige tegenstand, van onversaagd doorgaan en zichzelf moed inspreken, en van volharding die eindigt in de extase die de overwinning op de ander (of zichzelf) teweegbrengt, tenslotte gevolgd door de zalige roes van diepe trots.

Grote filosofen

Voor de filosoof Mark Rowlands leverden deze fasen tijdens de marathon waarvan hij in zijn boek verslag doet, een diepgaand, tot zelfs in zijn fysiek voelbare inzichten op in essentiële reflecties van grote filosofen uit de geschiedenis: Spinoza, Descartes, Hume, Sartre (‘de reuzen op wier schouders wij staan’). Via hen en anderen zoals Moritz Schlick herontdekte (‘herinnerde’) Rowlands de ervaring van het kind in zijn spel: het samenvallen met jezelf in de handeling die je verricht, de handeling om de handeling zelf. Rowlands bestempelt dit als de ervaring van intrinsieke waarde die het leven de moeite waard maakt (en daardoor zin geeft).

Lopen en schrijven

boek harukiVoor een romancier als Haruki Murakami is hardlopen een belangrijke leerschool voor zijn schrijverschap. Hij signaleert een belangrijke parallel. Terwijl veel mensen denken dat een schrijver vooral met zijn hoofd bezig is, vestigt Murakami er de aandacht op dat ook het schrijven van een boek ook een zware fysieke activiteit is waarvoor een goede conditie noodzakelijk is. Hardlopen ondersteunt het schrijven en draagt erin bij dat de auteur productief kan blijven. Maar hardlopen is ook meer dan dat.

Intrinsieke waarde

Ondanks de verschillen delen Rowlands en Murakami een belangrijk inzicht, namelijk dat de herhaalde handeling van het hardlopen valt buiten het schema van het zogenoemde ‘instrumentele denken’. We komen dit tegen in uitspraken als ‘ik loop hard om me fit te voelen, om af te vallen, om buiten te zijn,…’- kortom hardlopen met het oog op iets anders, hardlopen als middel om een buiten het hardlopen liggend doel te bereiken. Hardlopen overstijgt dit schema van het instrumentele denken om te worden tot een intrinsieke waarde, een activiteit die om zichzelf beoefend wordt omdat die in zichzelf van waarde is. En Murakami voegt daar aan toe: ’echt waardevolle dingen kun je vaak alleen maar verwerven via onrendabele bezigheden.’

Montaigne266px-Montaigne-Dumonstier

Ik sluit af met een persoonlijke ervaring waarvan de 16de-eeuwse filosoof Michel de Montaigne melding maakt in een van zijn befaamde De Essays: ‘De meest intense genoegens en smarten zijn die van het lichaam, omdat ze zowel mentaal zijn als fysiek, en het meest direct.’ (III,13). De lopers van ‘Egmond’ en van al die andere duurlopen, zullen dit volmondig beamen.

 

Gebruikte literatuur:

Mark Rowlands, Filosofie van de duurloop. Amsterdam: De Arbeiderspers 2016.

Haruki Murakami, Waarover ik praat als ik over hardlopen praat. Amstel-sport 2010.

Michel de Montaigne, De Essays. Amsterdam: Atheneum-Polak & Van Gennep 2004

Denkt u dat dit blog ook interessant is voor anderen? Deel het dan gerust in uw sociale netwerken. 

Share