Ik registreer. Ik schrijf op wat ik aan sport doe en ik schrijf ook op wat ik lees en wat ik vind van wat ik lees. Eerst dat eerste: opschrijven wat ik sport. Dat begon lang geleden, misschien 15 jaar al, dat ik op weekstaten ging noteren welke afstand ik had gelopen, soms aangevuld met de tijd en de plaats. Onderaan de streep tel ik per week op tot hoeveel kilometers ik die week gekomen ben. Ben ik een boekhouder geworden van mijn eigen bestaan of bouw ik zorgvuldig aan een rijke schat?

Shirtjes en bidons

O, ik ben zeker niet de enige die ‘verzamelt’. Veel hardlopers bewaren de startnummers van de wedstrijden waar ze aan deelnamen en noteren daarop hun afstand en tijd. Veel hardlopers bewaren alle vaantjes, medailles, shirtjes, handdoeken, bidons, zweetbandjes, sokken en ik weet niet welke andere herinneringsobjecten. En ja, die bewaar ik ook – een tijdje en dan gaat er weer een lading de deur uit. 

Blessure

Nu ik naast het hardlopen in de sportschool allerlei lessen volg en ook op de crosstrainer sta of op het roei-apparaat zit, heb ik mijn registratie uitgebreid en neem ik ook die activiteiten op in mijn overzichten. Nauwgezet, gedisciplineerd. Laat duidelijk zijn: dat noteren van alle trainingen heeft beslist een reden, of eigenlijk verscheidene redenen. De eerste, de oudste en ook meest urgente is dat deze registraties mogelijk van nut zijn als ik een ernstige blessure krijg. De registratie kan helpen de oorzaak te achterhalen, zo die niet vanzelf mocht spreken. Ben ik misschien overtraind? Ben ik te eenzijdig bezig geweest? Heb ik in te korte tijd teveel in trainingsomvang geswitcht? Mijn huisarts of fysiotherapeut zou hier zijn of haar voordeel mee kunnen doen. En ik natuurlijk ook. Nu heb ik in mijn meer dan veertig jarige loopgeschiedenis gelukkig heel weinig blessures gehad. Het gaat soms jaren achtereen goed; ik kom mijn loopbeurten in de regel schadevrij door. En in de situaties dat ik wel bij de fysio ben geweest had ik de registraties niet bij me en kon ik achteraf constateren dat we er zonder de registraties ook goed uitkwamen. Intussen ga ik gewoon door met noteren. 

Terugblik

Dat doorgaan met noteren heeft te maken met een ander nuttig gebruik: de terugblikmogelijkheid om vorderingen te kunnen constateren of om eerdere ervaringen te checken. Zo bekeek ik onlangs mijn weekstaten van een jaar terug om te zien hoe ver ik toen was in mijn voorbereiding op de marathon van Dublin. Meer concreet: welke lange duurlopen (en in welke fase van de voorbereiding) ik daarvoor aflegde. Ik las verschillende dertigers (duurlopen van 30 km of meer) terug die ik nu, in mijn voorbereiding op de marathon van Eindhoven ook zou moeten lopen. Terwijl ik daar nu juist zo weinig zin in heb…. Ik constateer in het spoor van deze terugblik een groot gebrek aan motivatie en besluit Eindhoven te laten schieten. Misschien was dit ook gebeurt zonder die terugblik op de registratie, dat kan. Maar feitelijk gebeurde er iets anders: de terugblik ontnam me definitief de animo om door te gaan.

Toekomst

Er is nog een derde gebruiksmogelijkheid van mijn registraties en die ligt niet in het verleden maar in de toekomst. Ik houd er rekening mee dat ik misschien over een jaar of tien het leuk vind om nog eens terug te lezen wat ik in het verleden zoal heb gelopen: hoe vaak en waar ik trainde, de tijden die ik op wedstrijden liep – dat soort ‘data’ die mij dan helpen om mij dingen te herinneren en om zicht te houden op het leven dat achter me ligt. Mijn registraties hebben dan dezelfde functie als het bekijken van een fotoboek: die roepen herinneringen op en belevingen bij die herinneringen.

Identiteit

Ook de boeken in mijn boekenkasten beschouw ik als meer dan nuttige of interessante voorwerpen die ik op een bepaald moment heb gekocht of gekregen. Het zijn niet zo maar boeken, het zijn déze boeken en geen andere, en precies déze boeken horen bij mij, zoals ook de registraties van mijn loopactiviteiten en de registraties van mijn boeken strikt persoonlijk en alleen op mij betrekking hebben. Ze maken deel uit van wie ik ben, van mijn identiteit. De registraties van mijn sportactiviteiten zijn meer dan gegevens die ik kan gebruiken bij de huisarts als basis voor de diagnose, ze zijn deel van mijn identiteit. Ik ben niet mijn boekenkast en ik ben ook niet mijn registraties, maar mijn boekenkast en mijn registraties zijn wel een deel van mij – van mijn persoonlijke geschiedenis. Ze zeggen iets van waar ik me in het leven mee heb gevoed, naast al die andere dingen zoals gezonde voeding, zonder welke ik dit niet had kunnen doen.

Nooit af

Mijn boekregistratie heeft overigens niet betrekking op de boekenvoorraad in mijn kasten maar op alle boeken die ik gelezen heb, dus ook als die uit de bibliotheek komen of van de e-reader: romans, detectives, thrillers, studieboeken, filosofie,… En toen de kinderen, inmiddels ruim volwassen, nog klein waren, noteerde ik ook de titels van de boeken die ik voorlas. Het is met boeken als met mensen: zodra je elkaar echt in de ogen kijkt, heb je er een relatie mee – een relatie die overigens heel wisselend kan zijn: van bewondering, achting, respect tot, soms, van misprijzen. Ook met mijn boeken heb ik een relatie. Ze zijn meer dan een verzameling woorden die de boodschap van de schrijver transporteren naar de lezer. Dat klinkt ook door in de recensies die ik schrijf en in de citaten die ik er uit over neem. Die citaten vormen een waardevolle schat aan levenservaring van anderen waaraan ik me kan spiegelen, want een mens is immers nooit af.

Heeft mijn gewoonte tot registratie nog betrekking op andere zaken omdat die ook iets zeggen over mijn identiteit? Kleding – had gekund, zeker als die registratie de vorm heeft van een fotoboek. Maar neen, niet door mij. Neen, sporten en lezen/studeren – dat zijn ze wel: de tijdsbestedingen die meer zijn dan simpele tijdverdrijvingen omdat ze van grote betekenis zijn voor wie ik ben geworden, voor wie ik ben en voor wie ik nog zal zijn.

Share