Goeroes – en in hun spoor adviseurs en consultants – houden van mooie plaatjes. Ze zijn gek op grafische voorstellingen waarin in één oogopslag is samengevat waar het om te doen is. Wie kent ze niet: de Roos van Leary, het Jahori venster, de kernkwadranten van Offman, en de pyramide van Maslov. Of denk aan het schema waarin Stephen Covey zijn zeven eigenschappen van effectief leiderschap bijeenbrengt. Deze visualisaties vatten niet alleen samen, ze ondersteunen ook het geheugen omdat ze gemakkelijk zijn te onthouden.
In zijn boek De Managementmythe noemt Matthew Stewart de figuren die goeroes gebruiken ‘snoepjes voor de ogen’ – niet alleen een beeldende aanduiding maar ook uiting van een fijn gevoel voor communicatie. Immers, goeroes beoefenen een heel eigen soort communicatie, een die afwijkt van wat wetenschappers doen.
Wetenschappers
Wetenschappers volgen strenge procedures en methoden in hun onderzoek. Elke stap die ze zetten moet logisch te verantwoorden zijn en appelleert om die reden alleen al aan het criterium ‘rationaliteit’. Als ze figuren gebruiken dan is dat om relaties te visualiseren, bijvoorbeeld die van een onderzoeksopzet of die van oorzaak en gevolg. Zulke figuren treden in de regel niet buiten de kaders van het verhaal waarin ze zijn geplaatst. Het zijn adstructies van wat in veel woorden wordt uitgelegd. De figuren van de wetenschapper blijven ingekaderd in de eisen van de rationaliteit. Iedere onderzoeker is zich ervan bewust dat zijn visualiseringen inperkingen zijn van de complexe werkelijkheid, reducties van de volheid die eigen is aan het leven.
Goeroes en adviseurs
Goeroes en adviseurs die populaire managementboeken schrijven, hebben een andere manier van communiceren. Ze voelen zich minder of helemaal niet gebonden aan de strenge procedures en methoden van de wetenschap. Zij ontlenen hun praktijktheorieën niet alleen aan de resultaten van wetenschappelijke arbeid maar ook aan andere kenbronnen zoals wijsheidsleraren en succes-stories uit hun eigen adviespraktijk. Ook spreken zij in hun boeken en seminars andere menselijke kenvermogens dan de ratio aan. Ze appelleren vaak op emoties bij de lezer, bijvoorbeeld op latente angsten of op behoeften aan succes.
Figuren zijn in hun praktijk bedoeld als geheugensteun en als didactisch hulpmiddel. De semantiek ervan is meestal niet gebonden aan nauw omschreven begrenzingen zoals in de wetenschap. Integendeel, de modellen die zij presenteren worden juist geprezen om hun universaliteit, hun algemeen toepasbaarheid op of in welke situatie dan ook. Tijdens mijn onderzoek naar retorica in populaire managementboeken ben ik een hele galerij van figuren (sjablonen) tegengekomen. Ik hoop hierover in de loop van dit jaar een boek te publiceren.
‘Deugdelijkheid’ wordt ‘Kwaliteit’
Het zal een jaar of 25 -30 geleden zijn geweest dat ik in mijn hoedanigheid van adviseur ook eens een figuur heb ontwikkeld, een visueel beeld in combinatie met een andere succesformule, die van cijfer X letter.
Mijn figuur was niet de samenvatting van mijn praktijktheorie maar die praktijktheorie zelf. De aanleiding was dat ik enige helderheid wilde scheppen in waar het in het maatschappelijk debat over kwaliteit (i.c. van onderwijs, maar ook elders) ten principale om te doen was. Dat debat liep op dat moment een jaar of tien en er was, naar mijn idee, behoefte aan scherpte. Tot 1981 werd er nooit over de kwaliteit van het onderwijs gesproken – het ging tot dan alleen over ‘de deugdelijkheid’ van het onderwijs, een mooi grondwettelijk woord. Toenmalig minister van Onderwijs, de liberaal dr. A. Pais was de eerste die het gesprek over de toestand van het onderwijs van nieuwe sleutelwoorden voorzag. ‘Kwaliteit’ is sindsdien het dominante begrip. Maar ja, wat is dat: ‘kwaliteit’? Het debat ging aanvankelijk alle kanten op. Vandaar het idee om daarin enige convergentie te brengen. Kortom, ik zocht naar een figuur, naar een snoepje voor de ogen, dat dat zou kunnen schenken en kwam op ‘de zandloper’.
Cijfer maal Letter
Kenmerkend voor een zandloper is dat die bestaat uit twee gelijke delen die met elkaar verbonden zijn door een halsje. Typerend is ook dat de zandloper kan worden omgekeerd zodat de stroom van zoutkorrels (of zit er fijnzand in?) de andere richting opgaat. Een mooie, gelijkwaardige relatie van twee gelijke delen.
In ‘mijn’ zandloper stond de uitwisseling van informatie tussen een schoolbestuur en een school centraal. Informatie vanuit de school naar het bestuur vatte ik samen in de ‘4 K’s van de school’:
Kwaliteit: onderwijsopbrengsten, breed opgevat, dus onderwijskundig, pedagogisch en levensbeschouwelijk.
Kwantiteit: ontwikkeling van het leerlingental en andere relevante data.
Kollega’s: inzet personeel, ziekte, scholing/begeleiding, coaching en dergelijke.
Kosten: exploitatiecijfers, lange termijn financieel beleid.
De informatie die de school over deze ‘4 K’s’ doorsluist naar het bestuur zijn samen te vatten in één term: verantwoording.
De ‘V’ van ‘verantwoording’ is de verbindende schakel naar de informatiestromen die in de omgekeerde richting lopen van bestuur naar het team van onderwijsgevenden. Deze vier stromen vatte ik samen als de ‘4 V’s van het bestuur’:
Visie: wat wil het bestuur met de school/scholen? Wat is de maatschappelijke functie van de school?
Verlangens: het bestuur ‘zeeft’ de vele maatschappelijke claims op de school. M.a.w. het bestuur selecteert in samenspraak met de school en geeft op die manier rugdekking aan het team.
Verankering: het bestuur bewaakt de verankering van de school in de directe maatschappelijke omgeving van de school; ouderparticipatie.
Vertrouwen: het bestuur staat voor en achter het team, geeft vertrouwen, rugdekking, en is het hitteschild van de school – het antwoord op de ‘verantwoording’ vanuit de school.
De ‘4 K’s van de school’ en de ‘4 V’s vanuit het bestuur’ lopen niet ongecensureerd heen en weer: daar zit een schakel tussen: de schoolleider. Hij of zij is het halsje in de zandloper waarlangs alles passeert. Reden genoeg om eens nauwkeuriger naar dat halsje te kijken. Wat stelt dat halsje precies voor? Dat halsje is het geheim van de zandloper zelf!
Het geheim van de zandloper
Het geheim van het halsje in de zandloper is: de tijd – de essentie immers van de zandloper. En de regisseur van die tijd is de schoolleider. Die schakelt de hele tijd tussen vier dimensies van de tijd. Zo ontstaan de ‘vier T’s van de schoolleider’:
Timing: het op het juiste moment aan de orde stellen van zaken.
Tempo: het tempo van processen vaststellen: hoe regisseer je beweging zonder de onderwijsgevenden over de kling te jagen?
Tijdgeest: gevoel voor de eisen die deze tijd stelt aan goed onderwijs.
Terugtred: de dynamiek van de tijd even stilzetten zodat er tijd ontstaat voor reflectie, voor tijd voor de geest, voor “spiritualitijd”.
Er zijn?
Als ik dit beeld van de zandloper presenteerde in workshops voor schoolleiders dan voelden ze zich wel gestreeld door de sleutelrol, de verbindingsfunctie die in dit model bij hen wordt gelegd. Een belangrijke positie nietwaar? Het antwoord was steevast een volmondig: ja!
Vervolgens sloot ik af met de vraag of ze nog eens goed wilden kijken naar dat contactpunt tussen het bovendeel en het onderdeel van de zandloper, dat halsje. Als je goed kijkt zie je dat het niet meer is dan een gat, een niets.
Wellicht is dat ook het geheim van een goede schoolleider (en in het algemeen: een manager): er zijn door er niet te zijn.
Dit blog verschijnt gelijktijdig als artikel op LinkedIn.
Harm, volgens Sartre is ieder mens in zijn zijn een niet-zijn. Dus hij of zij, manager of schoolleidster, is er sowieso niet helemaal. Ook Heideggers Dasein voldoet m.i. ook niet om redenen die hier te ver voeren. Voor de hals van zandloper en de mensbeelden die jij daaraan ontleent, volstaat het zgn Laatiefeinsein.
Ha ha, Rob, je maakt er gelijk een filosofische kwestie van! Grappig!
Het is ook mogelijk om buiten de filosofie over het zijn te spreken. Dat is geen privilege van filosofen. Maar zo je wilt, ik had geen existentialistische interpretatie in mijn hoofd, eerder een essentialistische: het niet zijn van de schoolleider verwijst dan naar dienend leiderschap dat staat tegenover er nadrukkelijk zijn als dominante manager. Doorgaand op Laatiefeinsein: mijn zandloper staat dichter bij de ponskaart dan bij de Sartre en Heidegger. Ook bij de ponskaart zit de informatie in gaten.
That’s all.