De reacties van de proeflezers van Cicero leest Covey zijn binnen en ook de recensies. Het geheel overziende spreekt het onderwerp zéker aan maar valt er op de uitwerking nog wel het een en ander te verbeteren. De kritiek daarop was, ondanks de vriendelijke verwoordingen, bepaald pittig! Maar z’n ronde met proeflezers levert ook veel op
Wat je leert van een ronde met proeflezers
Dingen die je wel weet of kent van anderen ondervind je in zo’n ronde met proeflezers nu zelf aan den lijve. Je weet als schrijver dat je tekst (roman, essay, studie, …), zodra je die aan je lezer beschikbaar stelt, niet meer van jou is. De tekst is iets zelfstandigs geworden dat zijn eigen werk doet zonder dat jij als auteur daar nog invloed op hebt. Je hebt geschreven met jouw eigen keuzes voor bepaalde woorden en met jouw eigen associaties bij de betekenis van die woorden. Zodra de tekst zelfstandig is geworden en de deur uit gaat, gaat die zijn eigen weg. Al die mee-betekenissen bij de woorden die je als auteur hebt gekozen, die gaan niet mee, die blijven op de deurmat achter op het moment dat de tekst de drempel van je huis overgaat en de wereld in trekt. Als schrijver heb je het nakijken …
Ander perspectief. Lezers nemen zichzelf mee als ze iets lezen: een roman, een essay, een studie, … De lezer is geen blanco vel, geen lege bak waar woorden in worden gegooid. De lezer, elk lezer, is een persoon met een geschiedenis, iemand die opgevoed is, gevormd, onderwezen, die relaties heeft, die een vakspecifieke opleiding heeft genoten, die een beroep uitoefent. Iedere lezer draagt een rugzak met unieke ervaringen met zich mee in een samenstelling die alleen voor deze lezer bestaat. Met die persoonlijke bagage leest die lezer jouw tekst, jouw kopij voor een boek over retorica in populaire managementboeken. Het levert eens zoveel unieke leeservaringen op. Je leest de verschillen daarin terug in de commentaren en recensies. Je kunt er wat mee, je moet er wat mee, je wilt er wat mee, en je weet tegelijkertijd dat je niet met álles iets kunt.
Als schrijver weet je ook, dat je na de verschijning van het boek te maken zult krijgen met een nog grotere verscheidenheid aan reacties en leeservaringen.
In het, dit jaar met de Librisprijs bekroonde, boek De goede zoon van Rob van Essen is de hoofdpersoon een succesvolle schrijver van … plotloze thrillers. Zijn succes wordt vooral veroorzaakt door dat plotloze karakter van die boeken die daardoor veel ruimte geven aan de verbeelding van de lezer. Bijgevolg gaan lezers vooral met elkaar in discussie over wat de plot van het boek is. De auteur hoeft dit alleen maar te faciliteren. Ik vond het een mooie vondst die sterk uitvergroot wat ik hiervoor bedoelde. Je hebt de relatie van de schrijver en zijn tekst en je hebt de relatie van de lezer en de tekst. De relatie van de schrijver met de lezer is van een andere orde.
Voor wie schrijf je?
En dan die vraag: ’Voor wie schrijf je? Wie is je doelgroep’. Verschillende proeflezers stelden hem. De vraag is een even terechte als dodelijke omdat in de vraag zelf besloten ligt dat er een afgewogen antwoord bestaat. Je schrijft, dan weet je toch voor wie je schrijft? Dat helder hebben voor je zelf, dat is toch iets waarmee je begint als je gaat schrijven?
Voor velen is dit wellicht logisch, voor mij was het dat niet. Misschien ben ik naïef, maar mijn simpele antwoord was: ‘voor iedereen die het leuk vindt om te lezen’.
Ik weet het: met dit antwoord bereik je geen lezers. Je kunt er qua marketing niets mee. Het klopt ongetwijfeld. Heldere doelen zijn levensnoodzaak geworden…. Iets doen louter en alleen omdat je het leuk vindt, anderen daar deelgenoot van maken in de hoop dat die het ook leuk/interessant/wetenswaardig/onthullend/vermakelijk/… vinden, het is niet voldoende.
Wie denk je dat je bent?
Er was geen proeflezer die vond dat ik een veel te grote broek aantrok toen ik dit onderwerp bij de kop pakte en uitwerkte in een boek. Dat niet, maar toch. Via een van de proeflezers kwam ik in aanraking met wetenschappelijke literatuur over de gedragingen van goeroes en over wat goeroes teweeg brengen bij managers. Echt heel interessant. Ik merkte dat ik snel geneigd was informatie daaruit mee te nemen in mijn verslag. Tot ik me realiseerde dat ik me daar juist veel bescheidener in zou moeten opstellen. Het is kennelijk een onderzoeksterrein waarop internationale experts met elkaar samenwerken. Dat alles tot me nemen zou niet alleen ondoenlijk zijn, het zou ook de misplaatste suggestie wekken dat ik tot die kring behoor. Het zou ook een zijlijn van mijn onderzoek tot (bijna) hoofdlijn maken.
Bij wijze van ‘autocontrole’ (ik las ook dat woord in een van de onderzochte managementboeken) heb ik mezelf daarom een halt toegeroepen en me gefocust op het retorische format in populaire managementboeken die vooral door Nederlanders zijn geschreven in combinatie met een aantal succesvolle vertalingen van bekende goeroes. Op die manier ben ik weer dichter tegen mijn eigen bronnen aangekropen.
Afronding
Over dik een week gaat de kopij naar de vormgever. De redactie moet dan dus klaar zijn. Ik trek er hard aan, herschrijf, vereenvoudig, hak zinnen, schrap woorden. Opnieuw al weer meer dan 3000 (in totaal al meer dan 10.000 op de eerste versie). Ik hoop dat ik daarmee de proeflezers beloon voor hun constructieve inzet.
Het is de bedoeling dat het boek begin november op de markt is.
Wilt u tegen die tijd een digitale flyer ontvangen met allerlei informatie over het boek, wat het kost, hoe het te bestellen is, en zo meer, mail me dan (harmklifman@hotmail.com), dan zal ik u de flyer sturen. U kunt ook emailadressen doorgeven van personen waarvan u denkt dat die mogelijk ook interesse hebben.
Dankjewel Paul.
We gaan het ontdekken!
Harm, succes met de laatste loodjes, die – vast – weer zwaarder zijn dan je aanvankelijk had gedacht en zeker gehoopt. Maar: het wordt er beter van…. Ook weer zo’n dooddoener.
Enfin, je werkt naar het eindresultaat en dat voegt waarde toe. Ik schat zo in dat jouw boek zo af en toe in een boekenkast terecht komt waar je het niet had verwacht. Dat zegt iets over jou, je boek en je lezerspubliek. Geen mainstream, geen popiejopie, geen hype. Wel veel context. Je hebt veel mensen die zich volledig op de inhoud storten en ook een handjevol die de inbedding en de associaties minstens zo belangrijk vinden. Dat is meer jouw publiek, zo schat ik in.