Managementboeken – je heb ze in soorten en maten: wetenschappelijk doorwrochte en populaire, dikke en dunne, boeken met een brede bedrijfsbenadering (‘integrale’) en one issue-boeken waarin één managementaspect behandeld wordt, boeken over processen en boeken over mensen, beschrijvende boeken en instructie-/reflectieboeken, ‘saai’ ogende boeken en rijk geïllustreerde boeken,  denk-boeken en doe-boeken. 

Ook qua onderwerpen die behandeld worden, is het spectrum breed. Ik denk aan boeken die verslag doen van een (altijd) succesvol verlopen vernieuwing in een bedrijf (innovatieboeken), boeken over leiderschap of over vaardigheden die bijdragen aan leiderschap en goed management (zoals zelfhulpboeken), aan boeken waarin leiders (ondernemers) zelf verslag doen van hoe ze gevaren zijn (ego-boeken, lessons learned boeken) en aan boeken waarin het falen van organisaties en de leiders daarbinnen wordt geanalyseerd (‘de zaak X’- boeken, schandaalboeken).

In dit artikel recenseer ik een aantal boeken uit verschillende van de hierboven genoemde categorieën. Het illustreert de diversiteit, inclusief het fluïde karakter van het managementboek met andere categorieën van boeken. Denk aan de vloeiende grens tussen boeken waarmee managers zich een bepaalde houding kunnen aanleren en boeken van het bredere genre zelfhulpboeken.

Leidinggeven op afstand

De ‘intelligente lockdown’ heeft het thuiswerken in een nieuw daglicht gesteld. Wie als leidinggevende aarzelingen had bij thuiswerken, zal verrast hebben gestaan nu dat noodgedwongen wel moest en veel van zijn vooroordelen moeten opruimen. Dit neemt niet weg dat, nu we een paar maanden verder zijn, ook geluiden klinken over afnemende cohesie en behoeften aan verbondenheid door fysieke nabijheid. 

Gonny Vink schreef Leidinggeven op afstand. Over het managen van mobiele medewerkers en thuiswerkers dat in 2019 bij Haystack verscheen. Wat een timing! Voer voor complotdenkers.

Leidinggeven op afstand valt in de categorie ‘vaardigheden van leidinggevenden’. In het niet meer dan 105 pagina’s tellende werkje komen veel aspecten van het thuiswerken en daar leiding aan geven, aan de orde. Vink gaat uitgebreid in op de voor- en nadelen voor medewerkers (flexibele dagindeling) respectievelijk voor bedrijven (denk aan besparingen op huisvestingskosten). Keer op keer hamert ze erop dat leidinggeven op afstand voor een groot deel neerkomt op ‘anders organiseren’. En precies daarvoor geeft ze praktische tips. Ze baseert zich hiervoor op klantervaringen en op haar persoonlijke ervaringen in het bedrijf waar zij zelf leiding aan geeft, Work21.

Het boek is bedoeld voor leidinggevenden die willen sturen op afstand alsook voor hr-adviseurs en hr-managers die leidinggevenden ondersteunen.

Vink wijst erop dat ‘leidinggeven op afstand’ betekent dat je jezelf goed kent: je waarden, je overtuigingen en je sterke en zwakke kanten. Het vraagt nog iets anders: kennis van technologie, met name hoe je softwareprogramma’s en andere digitale verworvenheden kunt inzetten voor communicatiedoeleinden, samenwerken op afstand, agendabeheer enzovoorts.

Vink verwijst regelmatig naar niet nader genoemd onderzoek (‘uit onderzoek blijkt’). Dat vind ik steeds weer hinderlijk. Het maakt beweringen oncontroleerbaar en het is wel erg gemakkelijk. En als ze wel verwijst is dat ook niet altijd bevredigend. Zo verwijst ze op pagina 26-27 naar werk van Carol Dweck die ‘twee soorten mindsets’ onderscheidt: fixed en growth. Zo’n tweedeling lijkt me te schematisch en is weinig overtuigend. Er zal toch wel literatuur bestaan die deze tweedeling im Frage stelt?

Een belangrijke bron van inspiratie was voor haar Leidinggeven zonder cijfers van Flip Vandendriessche, bekend van ‘de managementtrechter’ en ‘de conflictpiramide’. 

Opmerkelijk vind ik de herhaalde nadruk (expliciet en impliciet)  op noodzakelijk geachte afspraken met het oog op efficiency en effectiviteit. De E2-filosofie die filosoof Meerten ter Borg in zijn boek Een uitgewaaierde eeuwigheid zó dominant voor onze tijd noemt, dat we nauwelijks meer doorhebben dat we onszelf daar ook tekort mee kunnen doen. Denk aan het jarenlang gevoerde beleid ten aanzien van IC-plaatsen dat ons onlangs opbrak. En ook bij lezing in Leidinggeven op afstand rijst de vraag: in wiens belang is die nadruk op effectiviteit en efficiëncy eigenlijk? Van de medewerker of van de baas? Ik begrijp de focus, maar het is er wel een met een levensgrote valkuil. Bovendien, wringt deze aandacht niet met Vinks eigen functie als chief happiness officer?

Verbindend vermogen

Van een andere orde en dicht bij het zelfhulpgenre staat Verbindend vermogen van Marco Buschman. Ondertitel: Vergroot je impact op de ander, je team en je organisatie (2017). Het is een stevige pil (312 pagina’s) waarvan de auteur niet verwacht dat de lezer daar in een keer van begin tot eind doorheen gaat. Zo’n boek is het dus zeker niet. Integendeel, het is een boek dat drie functies ineen wil vervullen: het wil een werkboek zijn, een inspiratieboek en ook nog eens een overzichts-/naslagwerk. En ja, als werkboek moet je als lezer ook zelf aan de slag. 

Het boek is opgebouwd uit 43 hoofdstukken, verdeeld over drie delen: ’In verbinding met jezelf’, ‘In verbinding met de ander’ en ‘In verbinding met het team en de organisatie’. Het levert een zorgvuldige opbouw op met een algemene inleiding vooraf waarin het ‘framework van verbindend vermogen’ wordt uitgelegd, gevolgd door een leeswijzer. Ook gaat er een Voorwoord aan het boek vooraf, geschreven door succesauteur Remco Claassen, waarover later meer.

Smaken verschillen en dat geldt zeker voor het lezen van een managementboek; om kort te gaan ik ervoer het lezen van dit boek als aangenaam. De auteur heeft een prettige schrijfstijl, maakt een bescheiden indruk, en blaast zichzelf niet op, blikt terug op zijn eigen ervaringen, ook als die minder vleiend voor hemzelf zijn. Buschman heeft veel gelezen en inzichten daaruit verwerkt zonder zich daar op voor te staan. Bovendien en daar gaat het natuurlijk om: hij heeft de lezer veel te bieden: kennis, inzichten, ervaringen, herkenning, uitdaging en reflectiemomenten. En dan heb ik de mooie verwijzingen naar Youtube-filmpjes en naar interessante boeken nog niet genoemd. 

Ik ga hier niet samenvatten wat er in de 43 hoofdstukken allemaal aan de orde komt. Ik volsta met trefwoorden die voldoende associatie en herkenning geven:

In ‘In verbinding met jezelf’: zelfreflectie, een betekenisvol leven, verlang je groots, gevoelens, geluksstrategieën, nee zeggen, vertrouwen in jezelf.

In ‘In verbinding met de ander’: vriendschap, relatievertrouwen,  lichaamstaal, positief-kritisch denken, empathie ontleed.

In ‘In verbinding met het team en de organisatie’: ratio versus emotie, groep of teamfrustraties van teamwerk, je visie overtuigend uitdragen, ‘lastige’ medewerkers, krachtig leiderschap.  

Als ik de benadering van de auteur wil typeren dan denk ik aan het woord ‘doorleefd’: hij weet niet alleen cognitief (‘uit het boekje’, zie de indrukwekkende lijst met inspiratiebronnen)  waar hij het over heeft, hij heeft veel tot persoonlijke ervaring gemaakt. Zo komt het op mij over en precies dit geeft mij vertrouwen. Een mooi voorbeeld van wat in de retorica ethos wordt genoemd: het vertrouwen dat het publiek heeft in de spreker als persoon, want als dat ontbreekt kan hij praten als Brugman, het komt niet over of door.

Terug naar het Voorwoord van Remco Claassen: het is precies dit doorleefde karakter wat ontbreekt in het Popi Jopie verhaal van Remco Claassen dat bedoeld is als voorwoord maar nauwelijks raakvlak heeft met waar het voorwoord van is. De titel alleen al: ‘Niet fompen, maar kwispelen’ (nee, geen typefout, maar ik ga het niet uitleggen, het is al erg genoeg). Het staat bol van populair jargon en ontsporende metaforen. Ik geef een paar citaten:

‘Leiderschap 2.0 gaat om de zoektocht naar identiteit en drijfveren (in verbinding met jezelf), over de kracht van luisteren (in verbinding met de ander), over de groei van assertiviteit naar effectiviteit (in verbinding met je team en je organisatie) en over de paradigmashift van winstgedreven naar waardengedreven werken (in verbinding met de rest van de wereld). (…) 

De leidinggevende is in dit soort organisaties als het ware de dirigent die verschillende energiestromen weet te kanaliseren, weet mee te voeren, op elkaar af te stemmen en met elkaar weet te verbinden (!) tot een symfonie zonder partituur. (…)

Naarmate je je eigen kwispel leert herkennen, herken je ook beter hoe de staart van andere mensen erbij staat. Zie je een kwispelstaart bij je klanten? Hangt de staart van je projectmedewerker troosteloos tussen zijn benen?’

Brr. 

Voor het overige: het boek vertoont allerlei kenmerken van het genre populair managementboek zoals ik dat besprak in Cicero leest Covey. Retorica in populaire managementboeken. Denk aan: 

  • een reeks positieve recensies van bekende ondernemers, 
  • een beschrijving van de kwaliteiten van het bedrijf van de auteur, 
  • citaten van bekende of onbekende auteurs bij de opening van een nieuw hoofdstuk, 
  • krachtige typologieën zoals de zeven leiderschapsstijlen (ontwikkeld door Artgym): de visionair, de magiër, de keizer, de krijger, de spreker, de goeroe, de gever (met voorbeelden van beroemdheden per stijl), 
  • oefeningen bij elk hoofdstuk, 
  • het consequent rechtstreeks aanspreken van de lezer,

APK voor ondernemers

Sebastiaan Hooft is een succesvolle ondernemer als hij lichamelijk volledig instort. Hij besluit zijn leven om te gooien en zich volledig te richten op wat hem echt blij maakt. Hij bracht negen maanden in het ziekenhuis door om te herstellen én om (naar eigen zeggen) een fundamentele omslag in zijn denken te maken. Ook toen had hij nog een jaar of twee nodig om echt richting te kunnen geven aan zijn  nieuwe leven.

In APK voor ondernemers. Hoe je onder druk gezond en succesvol blijft (2017) vertelt hij zijn persoonlijk relaas maar ook wat hij leerde uit gesprekken met (naar eigen zeggen) meer dan vijfhonderd ondernemers over de hele wereld. Het bracht hem tot een concept van ‘Duurzaam Ondernemerschap’, gebouwd op vijf pijlers, een concept dat ook voor andere ondernemers van belang kan zijn. Want zo 

‘leer je hoe je je carrière kunt versnellen of een burn-out kunt vermijden, maar ook hoe je kunt leven als een leeuw (goed eten en rusten op het juiste moment) en waarom idee en team cruciaal zijn voor duurzaam succes.’ (pag. 3). 

Het boek is oorspronkelijk in het Engels geschreven. De Nederlandse vertaling is uitgegeven door Uitgeverij Business Contact.

De vijf pijlers van dat duurzame ondernemerschap zijn: idee, team, planning, resources en gezondheid. Erg verrassend is dit rijtje niet, lijkt me. Op wellicht, de laatste na. En op wat er aan de pijlers vooraf gaat: je niet laten leiden door wat de wereld jou aanpraat als wenselijk maar dicht bij jezelf blijven en goed opletten op wat er voor jou toe doet. ‘Begin eerst met waar je gezond en gelukkig van wordt en zorg dan dat je businessplan in dat schema valt.’ (pag. 16). In zo’n praktische wijsheid lijkt me meer waarheidswaarde te zitten dan in de claim dat het gaat om duurzaam ondernemerschap, een claim die niet wordt uitgewerkt en daarom meer een verkooptruc is dan een inhoudelijk gemotiveerd begrip. 

Interessant vind ik de ondernemerspiramide met onderaan de ‘wantentrepreneurs’ (mensen die dromen van het ondernemerschap maar niet verder komen dan dat). Ze hebben een idee maar weten niet wat daarmee te doen. Daarboven de starters die vaak wat hulp nodig hebben, daar weer boven de ervarenen met aan de top de helden. Hooft laat zien wat de betekenis is van elk van de vijf pijlers voor de opwaartse groei in de piramide. Zijn boek bevat daarmee tal van nuttige tips voor beginnende ondernemers (zoals de tips over het instellen van een mentorenteam dat jou als starter begeleidt).

Tot slot over de vijfde pijler, gezondheid – de crux van het verhaal. Hooft werd na zijn ziekenhuisverblijf definitief genezen na het zien van de documentaire Fat, Sick and Nearly Dead van Joe Cross die zijn overgewicht en kwalen bestreed met een zestig-dagen sapjesdieet. Hooft nam dit idee over, bracht het in de praktijk en voelde zich al na tien dagen als herboren. Hij beschrijft wat deze ‘Reboot’ met je doet en waarom die zo belangrijk is voor het ondernemerschap.

Sebastiaan Hooft schreef een lekker leesbaar, nuchter en tegelijk bevlogen boekje (niet meer dan 81 pagina’s) in de categorie lessons learned. Daar ging het de schrijver om. En om precies deze reden had het boek een betere titel verdiend.

Langs de afgrond

Ook ‘rasondernemer’ Ralph van Dam blikt in Langs de afgrond. Lessons learned van een ondernemer (2018) terug op de bedrijven die hij heeft opgericht en geleid, op de samenwerking met compagnons, op het bedrog en op de ontrouw van medewerkers, op zijn eigen goedgelovigheid en op het drama dat ‘faillissement’ heet met een dodelijke rol voor de curator. (Dat laatste intrigeert me wel. Bestaan er meer boeken over de rol van de curator, ik bedoel boeken waarin de ervaringen van ondernemers worden vergeleken met de ervaringen van curatoren?)

Van Dam vertelt zijn verhaal vanuit zijn persoonlijk perspectief en laat ook anderen aan het woord zoals naaste collega’s en zijn partner Kristel. Ik heb de indruk dat ze zich vriendelijk hebben uitgedrukt. 

Dit alles in het eerste deel van het boek. Er is nog een tweede deel. Dat bevat interviews met ondernemers die deels dezelfde ervaringen hebben en die soms uit een diep dal weer wisten op te krabbelen.

De tekst van de verhalen is gelardeerd met quotes op afzonderlijke pagina’s – deze quotes vatten vaak de essentie van een interview of hoofdstuk goed samen. Ik geef een paar voorbeelden:

‘Je ondernemerschap gaat nooit failliet.’ (pag. 9)

‘Geen juridisch contract kan kwade intenties uiteindelijk tegenhouden.’ (pag. 19)

‘Besef dat een nieuwe investeerder of compagnon vanuit een ander perspectief naar je bedrijf kijkt. Hij of zij mist de (emotionele!) historie van het bedrijf.’ (pag. 38)

Het boek wordt afgesloten met een uitvoerig ‘Over de auteur’ waarin biografische gegevens trechteren naar de kwaliteiten waarmee Van Dam graag ondernemerschap stimuleert als adviseur, columnist, spreker en auteur. 

Langs de afgrond verscheen bij van Duuren Management en telt 166 pagina’s.

Dagelijkse rituelen

De webwinkel managementboek.nl stelde ‘in coronatijd’ een aantal e-boeken gratis beschikbaar waarvan er enkele in dit blog besproken worden. Onder deze e-boeken ook een buitenbeentje op managementgebied: Dagelijkse rituelen. Hoe bekende kunstenaars, schrijvers, filmmaker en andere creatieven werken, een vertaling van het werk van Mason Currey, aangevuld met enkele voorbeelden uit Nederland door Eva Hoeke. 

Van meer dan 150 bekende buitenlandse en Nederlandse kunstenaars wordt belicht hoe ze hun dag indeelden, wanneer ze werkten en of juist andere dingen deden, wat ze aten, hoe laat ze naar bed gingen, of ze van feestjes hielden of niet, en zo nog meer trivialiteiten die ondertussen wel bepalend zijn voor het echte creatieve werk. Hoe begon Herman Brood de dag? Was de beroemde filosoof Immanuel Kant echt zo strikt in zijn dagindeling als het veel vertelde verhaal wil doen geloven? Wanneer begon essayist Bas Heijne aan zijn wekelijkse zaterdagbijdrage in NRC? 

Het is een stevig pil van 360 pagina’s met dus zo’n 150 verhalen, de een wat langer dan de ander. Als lezer wordt doorlezen al snel teveel van het goede. Het levert bovendien regelmatig herhaling op (kunstenaars die overdag werken, ’s avonds en nachts de beest uithangen en de volgende dag weer gewoon op tijd aan de slag gaan). Zo nu en dan eens een hoofdstuk lezen is leuk, zeker als je iemand kiest die je kent of van wie je iets gaat lezen, bekijken, zien.

Je managementboek als visitekaartje

Enkele van de hierboven besproken boeken hebben (mede) een commerciële intentie: laten zien waar de auteur goed in is, naamsbekendheid geven aan het bedrijf van de auteur. Voor Daisy Goddijn, schrijfster van In 10 stappen de beste start van je boek is het schrijven van een boek een vorm van topreclame. Jouw boek als jouw persoonlijke visitekaartje. Vandaar de ondertitel: 

Begin nu, maak een plan en schrijf dat boek waarmee je meer klanten krijgt.

In een luttele 70 pagina’s komt het hele schrijfproces aan de orde, inderdaad in tien stappen, beginnend bij: je doel voor ogen, en eindigend bij: prik je lanceerdatum. Alles in het boek straalt uit dat je met een goed boek meer klanten binnen kunt halen en meer geld kunt verdienen. Je moet je daartoe richten op je MIK: je Meest Ideale Klant, want daar doe je het voor. En daar doet Daisy het dus ook voor: haar eigen bedrijf, Expertboek, verder bekend te maken. Practice what you preach in optima forma. Ook helemaal in lijn met Stephen R. Covey’s, De zeven eigenschappen van effectief leiderschap, door Goddijn bewonderd.

Heerlijk, zo helemaal in de stijl van een populair managementboek, opent het boek met loftuitingen van bekende  auteurs als Gwen Dudok van Heel (Mijn beste team ooit!), Roy Martina (Experttips voor onstuitbaar succes) en anderen. Ze komen allemaal uit haar eigen stal als uitgever en mogen ook allemaal een stukje over hun ogen boek schrijven. En aan het eind van het boek komt opnieuw de voortreffelijkheid van Daisy en haar bedrijf aan de orde bij monde van tevreden klanten.

In al zijn beknoptheid bevat dit boekje zelf alles wat Goddijn potentiële auteurs ook adviseert om te doen:

  • je boek versieren met quotes (‘quotes van bekende mensen geven “gewicht” aan jouw boek’).
  • je lezer het gebruik van een online te verkrijgen stappenplan aanbieden zoals in dit boek ook gebeurt (opnieuw congruent gedrag van de auteur). 
  • je klant meer geven dan het boek (zoals gratis video en online verkrijgbare formats).
  • beginnende auteurs behoeden voor teveel theorie want ‘te saai voor de lezer en het gaat toch om de praktijk’. 
  • daarom ook het advies: geef je lezer tips, heel veel tips.
  • voeg anekdotes in en interviews. Dat maakt het tekstaanbod gevarieerd en zo blijft je lezer doorlezen.
  • geef je lezer opdrachten of reflectiemomenten.

En ga zo maar door. 

Overigens, dit is zeker niet het enige boek voor beginnende managementboekschrijvers. Zelf had ik veel plezier van Succes met uw managementboek! 90 Adviezen van inspiratie tot publicatie van Eline Crijns dat een veel breder scala aan onderwerpen behandeld dan Goddijn doet.

Wij is belangrijker dan Why 

Toen Roger van Boxtel in 2015 aantrad als de hoogste baas van de Nederlandse Spoorwegen, zat het bedrijf met een dik probleem: de reizigerstevredenheid bleef al een aantal jaren steken op max 7,5 terwijl de overheid bij het verlengen van de concessie tenminste een 8 verwachtte. En er waren nog andere problemen zoals de gammele samenwerking met Pro Rail en het jaarlijkse gedoe ‘als de blaadjes gaan vallen’.

De NS is een groot bedrijf met meer dan 20.000 werknemers en 450 miljoen klanten per jaar. Hoe daar beweging in te krijgen die niet stokt of die, indien wel succesvol, niet elders nieuwe problemen veroorzaakt? 

Een team van drie personen krijgt opdracht een strategie te ontwikkelen die effectief is, dat wil zeggen; die organisatiebreed werkt en die beklijft. Paul van Schaik was al bekend door zijn boek De prestatiedoorbraak. Haal ongekende resultaten met bevlogen mensen, strategie-expert Alfred Smits en NS-insider Dennis Stout gaan aan de slag. Een studiereis levert het inzicht dat een betere NS echt zou moeten kunnen. De keuze voor de Lean-methode moet het voertuig worden om dit te bereiken. Het spoor Amsterdam – Eindhoven wordt speerpunt van het spoorboekloze reizen met zes treinen per uur. 

Lean is inmiddels aardig ingedaald in het denken over management maar kent zo zijn varianten. Daarom is het goed te melden dat het driemanschap het accent ten volle wilde leggen op eenvoud: alleen dingen doen die in het belang zijn van de klant en dus alle overbodigheden schrappen. Even belangrijk is de aandacht voor de mens (en dus niet voor kostenreductie, zoals zo vaak, zo snel): het gaat om de medewerker die anders moet gaan werken maar die geen machine is die je met het draaien aan een paar knoppen bedient. Daarom vooral zorg voor de manier waarop mensen hun functie ervaren en hoe ze samenwerken met collega’s, voor het opbouwen van vertrouwen en gezamenlijke verantwoordelijkheid.

In Wij is belangrijker dan Why. De prestatiedoorbraak van NS doet het drietal verslag van dit proces. Het verscheen in 2019 bij Van Duuren Management. Het boek bereikte de Longlist ‘Managementboek van het jaar 2020’.

De auteurs zijn er duidelijk over dat hun brede strategie het moeilijk maakt om

‘te duiden welke interventie heeft bijgedragen aan de prestatieverbetering op het klantoordeel, immers naast deze elementen van verandering zoals ‘de Lean Methode’, ‘de mens centraal’, ‘de KPI’s die er echt toe doen’ en ‘aandacht voor emotie’ zijn er uiteraard nog andere interventies bij de NS ingezet.’

Dit voorbehoud lijkt me geen tekort, eerder een erkenning en bevestiging van het feit dat echt verbeteren van een complexe organisatie een even complex verhaal is met heel veel actoren en acties.

Het boek geeft een gedetailleerd verslag van de omvangrijke veranderoperatie, van de manier waarop medewerkers daarbij betrokken werden, van de inzichten die gaandeweg werden opgedaan en van de manier waarop het driehoofdig projectteam hier de regie in voerde. Ze gingen daarbij niet over een nacht ijs alleen vertrouwend op hun intuïtie en ervaring. Dat blijkt wel uit de literatuur die ze hebben gebruikt om hun keuzes te motiveren.

Het boek bevat tal van leerervaringen die doorgegeven worden met daarbij wat mij betreft de kanttekening dat veel van die leerervaringen pas echt een ervaring worden als je ze zelf proefondervindelijk hebt ontdekt. Geen copy – paste dus. Dat maakt het boek vooral tot een leerzaam boek en tot een inspiratieboek.

Het aardige van dit boek is dat het allemaal zo controleerbaar is, niet voor mij als lezer, wel voor mij als reiziger met de trein, en ook en vooral voor al die NS-medewerkers die op enigerlei wijze betrokken zijn geweest bij het proces of meedraaien in het resultaat daarvan. Als je weet dat 20.000 collega’s over je schouder meelezen dat wil je dat het verhaal vooral klopt.

Tot slot een kanttekening over de taal en de retorische figuren waarvan de auteurs zich in ruime mate bedienen. Vele zullen bekend in de oren klinken. Bij mij blijven ze telkens opnieuw vragen oproepen naar de betekenis die door de metafoor wil worden blootgelegd:

  • Eigenaarschap
  • Flowzone
  • Emotionele lenigheid
  • ‘pijn is fijn’
  • Groeimindset
  • Visie omarmen en problemen omarmen.

Ook het gebruik van de verkleining in uitdrukkingen als ‘kleine stapjes’ (een dubbele diminutief`) en ‘babystapjes’  valt weer op. Het is jargon dat lekker bekt en blijft hangen omdat ze een tot de verbeelding sprekende combinatie zijn van emotie en ratio. 

Daar ga ik nog een keer een apart blog aan wijden. 

De rendementsdenker

Kun je een roman als een managementboek zien? Heeft een manager iets aan een verbeelde werkelijkheid? Ja zeker, als je je als manager maar wel realiseert dat je te maken hebt met fictie. Een roman stelt andere eisen aan de lezer dan een non fictieboek waartoe ook  managementboeken behoren. Hierover nadenkend kom ik op het woord ‘betrouwbaar’. Van een managementboek mag worden verwacht dat de aangereikte informatie betrouwbaar is, dat wil zeggen gestoeld op concrete ervaring of op zorgvuldig onderzoek. De lezer verwacht dat de auteur niet zo maar wat loopt te verzinnen maar zijn bronnen en zijn werkwijze verantwoordt. En ook al drijven veel managementboeken op een mix van ethos, pathos en logos, de lezer verwacht wel dat het verhaal klopt, deugt, dat wil zeggen correspondeert met de feiten. 

Een roman drijft op een andere mix dan het populaire managementboek. Nu gaat het om een mix van informatie (het verhaal gaat ergens over), verbeelding (niet de feiten maar de fantasie creëert situaties) en identificatie (de lezer herkent zichzelf in een romanpersonage). Het gaat er niet om of het allemaal precies klopt met de feiten, het gaat om het verhaal erachter, de betekenis, het exemplarische karakter, het idee van ‘zo gaat het dus (altijd)’. Een roman tekent de werkelijkheid op een verbeelde manier.

Dat geldt zeker voor het boek De rendementsdenker van Lucas Zandberg, in 2017 verschenen bij De Arbeiderspers (symbolisch gezien de juiste uitgever voor dit boek). 

In De rendementsdenker wordt alles wat verkeerd is gegaan in het middelbaar beroepsonderwijs met zwarte randen omlijnd. Via uitvergrotingen, overdrijvingen, slapstickfiguren en karikaturen wordt een beeld geschetst van een mbo-school die weliswaar in het noorden van het land wordt gesitueerd maar die voor het overige volledig doet associëren met het ROC Leiden dat failliet ging als gevolg van een megalomaan bouwproject. 

We kijken mee in het hoofd van twee direct betrokkenen, de jonge ambitieuze en bevlogen leraar Engels, Robert, en de volstrekt incompetentie en on-empathische manager Margot. En ja, hoe gaat dat in een eigentijdse ‘zedenroman’: de incompetentie maakt furore terwijl de bevlogenheid dooft. Wat rest zoekt elders een veilig heenkomen. 

En de leerling? Die is verdwaald. Maar niemand die het merkt.

Share