Fragmenten lezend in Geluk. The World Book of Happiness. De wijsheid van 100 geluksprofessoren uit de hele wereld neem ik kennis van inzichten uit wereldwijd onderzoek naar geluksbeleving. Interessant en boordevol tips om je eigen geluk te vergroten. (Zouden al die onderzoekers hun tips ook zelf toepassen?) Zelfkennis wordt veel genoemd.
Deze constatering nodigde mij uit tot deze reflectie, met daarin persoonlijke associaties, ervaringen en vragen. Het is een momentopname, niet omdat ik twijfel aan de bestendigheid van geluk, wel omdat ik geloof dat de mens nooit af is en steeds leert van (zijn ervaringen in/met) het leven.
Geluk is een ervaring, of beter en meer: een staat van de ziel, een modaliteit van zijn.
Geluk wordt beseft. Geluk treedt het bewustzijn binnen. Dit gebeurt gewoon, daar hoef je niets voor te doen. Het overkomt je, je stuurt het niet. Je geeft er geen bevel of opdracht toe. Er is slechts het moment dat je tegen jezelf (en een ander) zegt: ik ben gelukkig.
Kun je gelukkig zijn zonder het besef ervan? Zoals je slaapt zonder te beseffen dat je slaapt? Of is de ervaring van geluk afhankelijk van het bewustzijn = beseffen ervan?
Als dit laatste niet noodzakelijk is om geluk te ervaren, hoe weet je dan van je geluk?
Wanneer doet geluk zich voor? Het is een ingewikkelde vraag die leidt tot tal van nieuwe vragen, zoals:
- Moet je daarvoor vrij zijn van zorgen over basisbehoeften als brood op de plank, een bed en een bad?
- Moet je je daarvoor opgenomen weten in een netwerk van bestendige relaties, zoals familie, vrienden, …?
- Moet je daarvoor gezond zijn?
- Moet je daarvoor van iemand houden en door iemand bemind worden?
- Moet je daarvoor het gevoel hebben dat je tot je recht, je bestemming komt (op je werk, in je privé-leven, …)?
Wat als deze dingen er niet of onvoldoende zijn, ontbreekt dan ook geluk?
Geluk wordt ontvangen, niet als de hoofdprijs uit de loterij maar als geschenk. Je kunt geluk niet kopen of zelf in elkaar knutselen. (Je mag wel hopen op ‘een beetje geluk hebben’.)
Geluk stemt vrolijk en vervult je met optimisme over de toekomst en (misschien) ook met vrees het geluk te verliezen (of ben je, als je vreest, niet langer gelukkig?).
Geluk zoekt zich een uitweg naar buiten. Geluk wil gevierd worden, in spontaan zingen of neuriën, dansen of huppelen, in een zoen aan de geliefde, …
Geluk maakt dankbaar. Deze dankbaarheid bevestigt dat geluk je geschonken wordt. Door wie wordt jou geluk geschonken? Door je geliefde? Door je omgeving? Door je ouders middels de opvoeding en opleiding die ze je gegeven hebben? Door succes? Door je schepper? Aan wie (of wat?) betoon jij je dankbaarheid?
Geluk opent het venster op schoonheid en geeft glans aan de wereld zoals we die ervaren.
Geluk ontspringt niet uit de vergelijking van jezelf met anderen. Geluk is vrij van jaloezie en hoogmoed.
Geluk is niet zelfgenoegzaam maar wil gedeeld worden. Maakt geluk je verantwoordelijk? En omgekeerd: welke werking heeft het gevoel voor verantwoordelijkheid (voor de medemens, voor de planeet) voor het wel of niet bestendig ervaren van geluk?
Geluk ontstaat uit het volgen van de roeping die in jezelf weerklinkt.
Geluk is leven in vrede, met jezelf, met anderen, met je omgeving.
Als dit geluk is, ben ik gelukkig.
Als het dit niet is, ben ik het toch/ook.