Een collega van Bureau de Bedoeling, waar ik voor (taal-)filosofie mee geassocieerd ben, vroeg mij mee te denken over ‘vertrouwen in relatie tot leiderschap van organisaties’. Naar aanleiding van twee gesprekken schreef ik onderstaande reflectie die ook als gesproken column is te beluisteren (link zie onderaan).
Vertrouwen
Er zijn weinig woorden in de taal die een samenleving,
een relatie of huwelijk, een vriendschap of collegialiteit,
zo onder spanning kunnen zetten
als het woord vertrouwen.
Vertrouwen,
het is als de heipalen onder een hoog flatgebouw;
essentieel en fundamenteel maar niet zichtbaar.
Vertrouwen,
het heeft vorm noch materie,
kleur noch smaak,
geen geluid te horen.
Er is slechts een verondersteld aanwezig zijn,
een zijn dat wordt aangenomen.
Waarom?
Om een onnozele maar o zo noodzakelijke reden:
leven zonder zou onmogelijk, zo niet onmenselijk zijn.
Wij zijn mensen, we zijn geen dieren.
Het lijkt soms wel dat we ons gedragen als een roedel wolven die
instinctief, in blind vertrouwen hun leider achterna gaan.
Onze geschiedenis kent voldoende voorbeelden.
Daar tussendoor klaart het op en schijnt de zon.
Daar tussendoor gebruiken we ons eigen denken,
ons eigen verstand en gaan we in gezond vertrouwen
zelfgekozen relaties met elkaar aan.
We doen van alles in vertrouwen.
We begeven ons in het verkeer en rekenen erop dat niet alleen wij maar ook wie ons tegemoet komen, rechts houden.
We gaan naar de supermarkt en we rekenen erop dat ons geld waarde heeft.
We brengen onze kinderen naar de sportclub en we rekenen erop dat
de trainers er zijn voor hen, zij niet voor de trainers.
Als we naar de stembus gaan, geven we onze stem aan een partij
of kandidaat in wie we veel of enig vertrouwen hebben.
Zonder dit rekenen op, zonder vertrouwen in de bestendigheid van
talloze dagdagelijkse routines en relaties zou ons leven niet leefbaar zijn.
Wij zouden radeloos spartelen onder een dikke deken van wantrouwen jegens iedereen,
zelfs tegen onszelf.
Vertrouwen is dus onontbeerlijk. Het is er, tot het tegendeel blijkt.
Vermoedens daarvan zijn de ingewikkeldste die ons kunnen treffen.
Elke poging tot waarheid zet het vertrouwen op het spel;
een niet meer te keren proces.
Vertrouwen, het is niet alleen broodnodig in het maatschappelijk verkeer,
ook dichterbij, thuis en op het werk kunnen we niet zonder.
Zouden wij dagelijks onze geliefde om vertrouwen vragen,
we stonden binnen de kortste keren op straat.
We gaan ’s morgens naar waar we werken
en we rekenen erop dat onze collega’s hetzelfde doen.
We nemen als leidinggevende beslissingen binnen onze begroting
en we vertrouwen erop dat het geld inderdaad beschikbaar is.
We benoemen een nieuwe collega in het vertrouwen dat die past in het team.
We vertrouwen op de juistheid van onze beslissing.
We vertrouwen op onze ervaring om tot die beslissing te komen.
We vertrouwen op de goede intenties en de inzet van deze nieuwe collega.
Vertrouwen, je moet het niet hoeven te verdienen,
het werd je geschonken toen je in je functie werd benoemd.
Die functie werd jou immers toevertrouwd?
Vertrouwde jij jezelf op dat moment?
Vertrouwde jij op het vertrouwen van het team in jou op dat moment?
Vertrouwde jij zelf in de kwaliteiten van het team?
Op wat je meekreeg om die verder te bouwen?
Vertrouwen, zo zien we, is steeds gekoppeld aan onzekerheid.
Je weet iets niet zeker.
Je weet alleen zeker dat het niet zeker te weten is.
Daarom schenk je het je vertrouwen,
opdat je er niet steeds over hoeft na te denken of benauwd te zijn.
‘Vertrouwen betekent niet langer bang zijn voor je angsten’ (Ernst Fersti).
Vertrouwen is als liefde.
Het is er vaak van-zelf-sprekend en daarmee van-zelf-zwijgend.
En dat is goed.
Vertrouwen – het laat wel zich graag bevestigen,
als bemoediging,
als expressie van affectie,
zelfs als vorm van onzekerheidsreductie.
Vertrouwen staat het werkwoord ‘bevestigen’ dus graag toe.
Met andere werkwoorden heeft het moeite.
Zodra vertrouwen wordt bevraagd, in twijfel getrokken,
komt het in de knel, ondermijnt het zichzelf.
Dan gaat het totalitaire trekjes vertonen,
om alles of niets, om volledige overgave vragen.
Of het wordt simpelweg maar
o zo gevaarlijk afwezig verklaard.
Vertrouwen, het is net zoiets als respect, genade of gezag.
Je kunt het niet opeisen,
het moet je worden geschonken, toegekend.
Kun je er zelf dan helemaal niets aan doen?
O, zeker wel.
Maar misschien anders dan je verwacht.
Net als respect, als genade, als gezag
onttrekt vertrouwen zich aan de mogelijkheid om er een doel van te maken
dat binnen een bepaalde tijd moet worden bereikt.
Vertrouwen verdraagt geen Plan-Do-Check-Act-cyclus.
Je kunt vertrouwen niet maken. Vertrouwen is geen bouwpakket.
Je kunt het wel geven en door het te geven,
door vertrouwen te schenken aan een ander, vraag je tegelijk aan die ander
jouw vertrouwen niet te beschamen.
Vertrouwen ontvangen – het is, net als die andere geschenken,
het gunstige gevolg van eigen handelen,
te beginnen met het schenken ervan aan anderen.
En wat geldt voor jou als leidinggevende,
geldt dat niet ook voor wie jij leidt?
Bovenstaande reflectie over vertrouwen is de tekst van een tegelijk gesproken en te lezen column. Deze video is op twee manieren te zien op:
en op Youtube:
https://www.youtube.com/watch?v=VjarmDGPHtQ
Andere, veel gelezen blogs:
Beste Harm, zojuist heb ik je (online, weliswaar) leren kennen. In goed gezelschap hebben we onder jouw leiding vanuit een ander en onconventioneel kader naar organisaties gekeken.
Aan het eind van de sessie werden we geattendeerd op deze reflectie. Wat een prachtige afsluiter – weer een beetje terug op aarde.
Veel dank! (voor beide:))
Dag Marjo,
Dankjewel voor je meedoen aan de bijeenkomst en voor je inbreng. Fijn om te weten dat het onderwerp aansprak. Als het goed is, komt de PPT naar je toe.
Dank voor je feedback.
Hartelijke groet,
Harm
Waardevolle inzichten én taalkunst in één. Dank voor deze mooie column, Harm. Ik heb er van genoten!
Fijn om te horen, Arjen. Dankjewel dat je reageerde.
Harm dank! Wat is dit waardevol om te lezen.
Fijn, Lydeke. Dankjewel.
Beste Harm, dank voor je mooie tekst en helemaal waar. Soms wordt gezegd ‘vertrouwen komt te voet en gaat te paard’. Naar mijn mening is dat niet zo. Simpel omdat we vertrouwen nodig hebben. We kunnen niet zonder. Het is als zuurstof. Daarom zullen we iedere mogelijkheid aangrijpen om vertrouwen te herstellen. Ook als jouw vertrouwen beschaamd is. Politici begrijpen dit ook. Neem Onze minister president. Telkens verbreekt hij vertrouwen en met hetzelfde gemak herstelt hij het weer. We kunnen ons immers niet veroorloven hem te wantrouwen. Want wat is het alternatief. Zeker op rechts is dat niet aantrekkelijk. En dat weet hij. Dat is best gevaarlijk. Vertrouwen als instrument.
Dankjewel Henk voor je reflectie. Superactueel inderdaad!