Vier jaar geleden ging ik met pensioen na een prachtig afscheid van het adviesbureau waar ik de laatste jaren met veel plezier had gewerkt. Ik mocht gerust blijven, zei mijn directeur bij herhaling, maar ik was duidelijk: neen dankjewel. Ik ga andere dingen doen: studeren, lezen, schrijven. En zo gebeurde. Tegelijk gebeurde er iets anders.
Kasteel Slangenburg

Een of twee jaar voor mijn pensionering kregen we als collega’s een bijzonder cadeau van onze werkgever: een kort verblijf op kasteel Slangenburg in Doetinchem. Veel collega’s maakten hier gebruik van. Ik ook. Het was zo’n bijzondere ervaring dat ik mijn echtgenote aanraadde dit ook eens te doen. Sindsdien gaan we met z’n tweeën regelmatig een paar dagen naar dit prachtige kasteel met een all-in-arrangement: een verblijf in een van de bijzondere kasteelkamers en uitstekend verzorgde maaltijden. Veel gasten komen er misschien vooral voor de bijzondere sfeer en de unieke contacten die ontstaan tijdens de gezamenlijke maaltijden.
Gastheer/-vrouw
Het kasteel ‘draait’ op een bijzondere formule van professionele en vrijwillige krachten. Er zijn beroepskoks en een huishoudelijke dienst, aangestuurd door een fulltime manager, en er zijn vrijwilligers die met name de gasten ontvangen, hen naar hun kamer begeleiden, voor koffie-thee en andere drankjes zorgen, de maaltijden leiden, en nog heel veel meer. Die vrijwilligers worden gastheren en gastvrouwen genoemd, er zijn er altijd twee.

Begin dit jaar waren we er weer een paar dagen. Toen hebben we de stoute schoenen aangetrokken en ons aangemeld als kandidaat gastheer/-vrouw. Nu zijn we allebei ‘in opleiding’: we lopen een aantal weken mee om alle kneepjes van het vak te leren: hoe een mooi gedekte tafel er uit moet zien, het serveren van de drankjes, het reserveren van kamers, het inschrijven van gasten, het ’s avonds afsluiten van het kasteel, weten hoe het alarm werkt,… het lijkt allemaal vanzelfsprekend maar alles bij elkaar is het best even goed je koppie erbij houden.
Verbeelding
En dan loop je daar, in representatieve kleding door een prachtig kasteel en je waant je even kasteelheer, nou ja, rentmeester dan. Zoiets. Idyllisch dus, romantisch zo u wilt. Het maakt dat de verbeelding met je op de loop gaat. In gedachten ga ik terug naar een situatie die ik veertig jaar geleden beleefde toen ik Kasteel te huur van Clare Lennart las tijdens een picknick in de Loonse en Drunense duinen; ik weet nog dat ik zweefde.
Maar er is ook een realistische kant. Ik moet denken aan het boek Clifford Castle. Werken op een kasteel in Schotland van Josephine Rombouts. Rombouts (pseudoniem) heeft een achtergrond als neerlandica en kunsthistorica. Ze emigreerde met haar man en twee jongens naar Schotland en solliciteerde daar door omstandigheden gedwongen op de functie van housekeeper in het kasteel.
Feodale verhoudingen

Die functie krijgt ze en geleidelijk weet ze op te klimmen tot personal assistent van de kasteelvrouw die er de scepter zwaait. Hoe ze tot die promotie komt, is op zich al een grappig verhaal en illustratief voor de manier waarop dingen daar gaan. In Clifford Castle is te lezen hoe deze Nederlandse weet te overleven in de sterk hiërarchische verhoudingen binnen de Schotse adel. Misschien moet ik zeggen: feodale verhoudingen.
En zo gaan de verbeelding (de literatuur) en de realiteit (daadwerkelijk gastheer zijn) naast elkaar en zal nu eens de een, dan weer de ander de boventoon voeren.
In het boek doen zich allerlei Downton Abbey-achtige situaties voor. Om de verbeelding nog verder te stimuleren: denk maar eens terug aan de serie The Crown op Netflix, aan het prachtige fragment waarin premier Margaret Thatcher met de koninklijke familie mee gaat op jacht.
(Dit blog verscheen ook in het septembernummer van het tijdschrift van de VOV, Voorschoten)