In een vorige bijdrage beschreef ik hoe een gewone dag op Kasteel Slangenburg er voor een gastheer of gastvrouw uitziet. De dagen wikkelen zich af volgens een vast schema waarin de drie gezamenlijke maaltijden met de gasten de scharnierpunten zijn. ’t Is net een gewoon gezin. En net als daar worden zorgvuldig opgebouwde ritmes regelmatig doorbroken door onverwachte dingen … Gewenst of ongewenst.
Beestjes
Zo’n oud kasteel herbergt zo zijn verrassingen. Wantsen bijvoorbeeld. Opeens zie je zo’n torachtige verschijning over het tapijt kruipen. Of enorme aantallen vliegen die een kamer met de fraaie naam Engelenbak tijdelijk onbruikbaar maken. En niet te vergeten: de in de zomer onvermijdelijke vleermuizen. Ergens hebben ze de weg naar binnen gevonden; met die naar buiten hebben ze meer moeite. Gasten zijn er vaak huiverig voor. Ach die beestjes zijn vooral bang voor jou.
Ook een binnenvlogen kauwtje kan aardig verwarring zaaien. De oplossing is eigenlijk doodsimpel: een raam wijd open zetten. De vogel of de vleermuis komt er dan van zelf wel uit.
Ongenode gasten
Niet alleen allerlei soorten dieren nemen de vrijheid om onaangekondigd en zonder voorafgaande reservering hun opwachting te maken. Regelmatig kunnen ook vertegenwoordigers van de soort ‘mens’ hun nieuwsgierigheid niet bedwingen.
Gewoonlijk is de voordeur niet van buiten te openen en moet je, om binnen te komen, aanbellen. Op verzoeken om ‘even een kijkje te mogen nemen’ wordt nooit ingegaan met het oog op de privacy van de gasten. Het kasteel is geen hotel waar je in en uit loopt, het is een gastenhuis. Eenmaal toch binnen, blijkt niet elke ongenode gast even aanspreekbaar. Het komt voor dat gasten de vrijheid nemen om gasten van buiten (langsfietsende vrienden en zo) te ontvangen en die rond te leiden door het kasteel. Niet de bedoeling dus.
Muziek

Onderbrekingen van het vaste dagritme zijn niet altijd onaangenaam. Integendeel. Neem de spontane miniconcerten die musicerende gasten soms geven. Op de eerste verdieping, in de hal waar ook de vleugel en de klavecimbel staan. Hoe leuk is dat niet?! We zetten er stoelen neer en serveren koffie en thee na afloop.
Abdij
Lange tijd onderhield het kasteel nauwe banden met abdij van de Benedictijnen, even verderop. Ook al zijn de formele banden doorbroken, vaak bezoekt een deel van de gasten er een of meer diensten. Tijdens de avondmaaltijd wordt even gecheckt of er belangstelling is om daar samen over een bospad heen wandelen.
Poëzie
Als gastheer of gastvrouw leid je de maaltijden. Je zit aan het hoofd van de tafel en achter je zit een belletje waarmee je de bediening inseint dat we toe zijn aan de volgende gang.
Je opent en sluit ook de maaltijden. Voorheen ging dat met gebed, tegenwoordig met het voorlezen van een gedicht. Daarvoor het je gedichten nodig die niet alleen passen bij de sfeer van het kasteel en het gezelschap. Een gedicht moet ook goed te beluisteren, te horen zijn. Je moet in een keer begrijpen waar het over gaat.
We leggen een schriftje aan met geschikte gedichten. Toon Hermans schreef verrassend goed passende teksten. Ook werk van Rutger Kopland, Hans Bouma, Jean Pierre Rawie, Toon Tellegen en Remco Campert is inmiddels opgenomen.
Ik sluit af met een passend en heel toegankelijk voorbeeld:
Het is onzin zegt het verstand.
Het is wat het is zegt de liefde.
Het is ellende zegt de berekening.
Het is enkel pijn zegt de angst.
Het is uitzichtloos zegt het inzicht.
Het is wat het is zegt de liefde.
Het is belachelijk zegt de trots.
Het is lichtzinnig zegt de voorzichtigheid.
Het is onmogelijk zegt de ervaring.
Het is wat het is zegt de liefde.
(Erich Fried, Liebesgedichte, 1995 vert. Remco Campert.)
(Dit blog verschijnt gelijktijdig in de Nieuwsbrief van de VOV Voorschoten)