We doen het dagelijks tientallen keren. Zonder het te doen kwamen we niet ver. Ik heb het over: vragen stellen. Wat doen we eigenlijk als we een vraag stellen? Deze vraag lijkt te simpel voor woorden. Natuurlijk, we willen iets weten of we willen iets hebben. ‘Mag ik een kop koffie van je? En trouwens, tot hoe laat zijn jullie open?’ Simpel toch? Mwah, valt tegen. Een (eerste) onderzoekje met tot slot een vraag aan de lezer.

Aangenaam gezelschap
Was het maar zo simpel met dat stellen van een vraag. Dat is het dus niet. Nog onlangs wijdde NRC twee pagina’s aan tips om door middel van het stellen van goede vragen aangenaam gezelschap te zijn voor een ander. Vragen stellen en goede vragen stellen zijn niet hetzelfde, zoveel is wel zeker.
In dit artikel gaat het me om nog een ander verschijnsel dat het stellen van goede vragen begeleidt.
Een vraag herkennen als vraag is op zich gemakkelijk. In geschreven taal hebben we er een speciaal leesteken voor, het vraagteken. In gesproken taal herkennen we de vraag aan de verhoging van de toon aan het eind van de zin. Zelfs in lichaamstaal herkennen we de vraag aan de opgetrokken wenkbrauw.
Dat er verschillende soorten vragen bestaan, weten we ook. Veel mensen zijn zich bewust van het verschil tussen open en gesloten vragen, tussen retorische en suggestieve vragen en zo nog een rijtje van ‘manipulerende’ vraagsoorten. Maar toch, vaak valt het niet mee om bij de les te blijven.
Socratische vragen
Op een meer sophisticated manier verzorgen allerlei filosofisch geschoolden trainingen in het stellen van ‘socratische vragen’ – vragen die bedoeld zijn om met elkaar in een dialoog tot ontmaskering van onwaarheid of schijnwaarheid te komen en tot vinding van (gedeelde) waarheid. Het gaat om vragen die betrekking hebben op het weten, het kennen van de dingen, niet om het hebben of verkrijgen daarvan.
In het onlangs verschenen boekje Vraag raak gaat Kristof van Rossem op een heel prettige manier in op ‘de techniek’ van het stellen van socratische vragen. Interessant daarbij is dat hij hier ook de klassieke drieslag van ethos-pathos-logos bij betrekt. We kennen de termen uit deze drieslag van de klassieke retorica waar ze dienst doen als overtuigingsinstrumenten. Van Rossem laat zien dat deze drieslag ook helpt om goede vragen te stellen. Om het ‘juiste register in te zetten’ zoals hij dat noemt. Bij ethos gaat het dan om wie iets zegt, bij logos om het wat en bij pathos om het hoe. Dáár je vragen op afstemmen daar gaat het om. Zo mis je de aansluiting niet.
(Terzijde: het boek van Van Rossem is te verkiezen boven Socrates op sneakers van Elke Wiss dat wel heel erg oppervlakkig is en wemelt van de onvolkomenheden; zie de twee smeuïg geschreven maar heel kritische besprekingen van specialist op dit terrein Hans Bolten op boltentraining.nl).
Vraag als verpakking
Nogmaals, het lijkt allemaal nogal eenvoudig: als je iets vraagt wil je iets weten of iets hebben. In veel van de vragen die we dagelijks stellen, gaat het daar ook om en is het klaar. En toch, als je beter luistert, dan hoor je heel vaak zoveel meer dan alleen dat. De vraag is dan de verpakking voor een veel gecompliceerdere boodschap. Vaak resoneert er van alles mee, bijvoorbeeld op het emotionele vlak.
Tactisch miscommuniceren
Eveneens in de NRC liet Floor Rusman onlangs zien hoe in alle heftigheid rond de opgelaaide strijd tussen Hamas in Gaza en Israël het stellen van een vraag bedoeld kan zijn om uitdrukking te geven aan de eigen woede. Het gaat je er dan helemaal niet om, om de ander te begrijpen, integendeel. Dat wil je juist niet omdat je dan je woede niet meer kwijt kunt. Rusman geeft onder meer als voorbeeld:
A: „Het is niet bevestigd dat er baby’s zijn onthoofd.”
B: „Dus jij vindt het niet erg als baby’s worden vermoord, zo lang ze maar niet worden onthoofd?”
Rusman zegt dat hier een woord voor is: tactical misunderstandings, ‘tactisch miscommuniceren’. Een prachtig voorbeeld waarin de vraagvorm niet meer dan verpakking is voor een heel andere boodschap.
Filosoof Cornelis Verhoeven vroeg zich al eens af of de vraag wel altijd de juiste formulering is van de behoefte die er aan voorafgaat. Achter de verpakking van de vraag of zelfs voorafgaand daaraan gaat vaak zoveel meer schuil.
Verzet
Een heel ander voorbeeld van wat een vraag vermag is te lezen in het bekende, indrukwekkende gedicht van Remco Campert, ‘Iemand stelt een vraag’. Dit gedicht bestaat uit drie delen waarvan het tweede deel als volgt gaat:
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in zijn kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die een sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen
Laatste gedicht
Nu we toch in de poëzie zijn beland wil ik ook graag het ‘Laatste gedicht’, een sonnet van dichter Hans Andreus noemen. Hierin stelt de stervende dichter een vraag waarvan hij weet dat het antwoord voorbij de eigen existentie ligt:
Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf,
nu het met mijn leven bijna is gedaan,
de scheppingsdrift me ook wat is vergaan
met letterlijk de kanker in mijn lijf,
en, Heer (ik spreek je toch maar weer zo aan,
ofschoon ik me nauwelijks daar iets bij voorstel,
maar ik praat liever tegen iemand aan
dan in de ruimte en zo is dit wel
de makkelijkste manier om wat te zeggen), –
hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in
het onverhoeds onnoemelijke begint?
Of is het dat jíj me er een onverdicht
woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt?
Telkens als ik deze gedichten lees, raken ze me. Prachtig, teer, breekbaar.
Terug naar de vraagzin waarin vaak zoveel meer doorklinkt dan alleen de wens om iets te weten te komen of te verkrijgen.
Betekenisvolle vragen
Ik geef hieronder een aantal voorbeelden van heel verschillende, betekenisvolle vragen waarin steeds van alles mee resoneert. Dat méér druk ik uit in de vorm van een werkwoord, gevolgd door een voorbeeldzin. Die voorbeeldzinnen zijn aan de ene kant alledaags en uit het leven gegrepen. Aan de andere kant zijn ze niet echt los te denken van wat daarvoor gezegd is en daarna nog gezegd gaat worden, van de hele situatie waarin de zin überhaupt zinvol, betekenisvol geuit kunnen worden.
Verbazing uiten: wat doe jíj nou?
Ontzetting uiten: wat doe je nóu?! (zie het toegevoegde leesteken)
Contact leggen: kennen we elkaar? (niet het feitelijke antwoord doet ertoe; het gaat om het openen van een gespreksrelatie)
Iemand aansporen: zou je niet eens aan je huiswerk gaan?
Gebieden: wil je dat onmiddellijk laten? (vraagteken of uitroepteken)
Uitnodigen: kom je vanavond bij mij eten?
Nieuwsgierigheid uiten: heb jij dat ook wel eens dat je opeens niet op een naam kunt komen?
Wakker schudden: heb je ooit wel eens nagedacht over waar je nou eigenlijk mee bezig bent?
Verzet plegen: (het bekende gedicht van Remco Campert, zie boven)
Iets toetsen: in een examen maar ook in het algemeen: is het juist dat…?
Wat een breed spectrum van semantische nuances staat de vraagvorm toe!
Ik beschouw dit als een voorlopig lijstje, dat zeker nog niet af is. Ik verwacht namelijk nog wel meer werkwoorden te vinden die een eigen semantische nuance geven aan het stellen van een vraag, werkwoorden dus die specifieke boodschappen aanduiden waarvoor de vraag de verpakking is.
Fascinatie
Wat mij in dit alles zo fascineert is het volgende: als de boodschap zoveel gecompliceerder is dan de vraag die louter verpakking lijkt, waarom kiezen we dan de vraagvorm als verpakking? Wat maakt de vraag geschikt en specifiek als voertuig voor een gecompliceerde boodschap? In termen van leestekens: waarom niet gewoon een punt of een uitroepteken? Of, voor mijn part, een dubbele punt of puntkomma – zeker als je ervan uitgaat dat zinnen, om betekenis te dragen, geen geïsoleerde fenomenen zijn. Dus: wat zegt het over ons dat we de vraagvorm kiezen? Zegt dat iets over ons mens-zijn? Wordt de semantiek van de vraagzin hier een opstapje naar de antropologie?
In het verlengde hiervan: wat betekent het dat het alleen de mens is die zichzelf en anderen vragen stelt? Ik zie het dieren nooit doen. Wat zegt dit over ons en wat betekent dit voor onze verhouding tot andere schepselen?
Deze en andere vragen (zoals over nog andere functies van de vraagvorm) gaan me in de komende tijd bezig houden. Ik hoop regelmatig op deze plek verslag te doen van de inzichten die ik daarbij opdoe.
Vraag aan de lezer
Ik blijf alert en wie aanvullingen heeft nodig ik graag uit die door te geven.
Deze verkenning wordt gelijktijdig gepubliceerd op LinkedIn en op harmklifman.nl. Dus als je me wilt attenderen op andere betekenissen van een vraag, of op andere dimensies in mijn vraagstelling (‘wat doen we als we een vraag stellen?’), wil dan reageren op LinkedIn of op mijn website. Ik ben je op voorhand dankbaar.
Afsluitend wijs ik graag op de website vraagzin.nl waar veel lijsten met allerlei soorten vragen zijn te vinden. Een prachtige bron.
#vragen #vragenstellen #watiseenvraag #antropologie #semantiek Kristof Van Rossem @hansbolten floor rusman #vraagzin.nl