(Serie: ‘Wat doen we als we een vraag stellen’, aflevering 3)

We zijn er zo aan gewend dat we er nauwelijks bij stil staan: bij hoe vaak we een vraag stellen. Wat zegt dat over ons, mens als we zijn, dat we niet ophouden met vragen te stellen?

In de eerste aflevering van deze serie somde ik een flink aantal soorten vragen op. Vaak stellen we een vraag omdat we iets willen weten, of omdat we iets willen hebben. Veel vaker nog gaat onze vraag vergezeld van een andere betekenis. We gebruiken de vraag dan om bijvoorbeeld onze verbijstering over iets te uiten of onze verwondering. Het lijstje dat ik toen begon, is inmiddels niet volledig meer … We stellen nogal wat soorten vragen! Dus nogmaals en nu: wat zegt dat over ons?

Typisch menselijk?

Het eerste en misschien wel belangrijkste is de constatering dat het stellen van vragen eigen lijkt aan de mens. Let wel, ik heb het over vragen stellen en niet over het gebruik van taal in het algemeen.

Viktor Frankl (bron: wikipedia)

In de filosofie wordt verschillend gedacht over de vraag of menselijke taal zich fundamenteel onderscheidt van communicatievormen die dieren gebruiken. Is er een principieel verschil of is er eerder sprake van een soort continuüm of een verschil in gradatie? Ik wil deze algemene vraag laten rusten en me blijven concentreren op een bepaald type taaluiting, die van het stellen van een vraag. In het fenomeen van het vragen stellen herken ik toch echt een typisch en specifiek antropologisch kenmerk. Het is een wezenlijke eigenschap van de mens, ze zijn deel van diens leven. Of, nog mooier en in de woorden van de bekende Oostenrijkse psychiater Viktor Frankl: ‘De vraag is fout gesteld, wanneer we vragen naar de zin van het leven. Het leven is het, dat vragen stelt.’ (‘in en aan ons’, voeg ik er dan aan toe).

Dit gezegd zijnde is de vervolgvraag natuurlijk: als dat zo is, wat is dan de functie van deze eigenschap? Wat maakt het vragen mogelijk of misschien zelfs noodzakelijk en onontbeerlijk? We kunnen ook vragen: in welke behoefte voorziet het vermogen om vragen te kunnen stellen?

ChatGPT

Voor het antwoord op deze vraag maakte ik mijn debuut op ChatGPT. Ik werd op mijn wenken bediend. Het ene na het andere lijstje met beweegredenen waarom wij vragen stellen kwam voorbij, vaak met dezelfde inhoud of in andere bewoordingen en met overeenkomsten met mijn eigen lijstje uit aflevering 1.
Samenvattend (in een van de lijstjes), we stellen vragen:

Informatieverwerving: iets willen weten.
Clarisering: soms worden vragen gesteld om bestaande informatie te verduidelijken.
Probleemoplossing: vragen kunnen worden gebruikt om problemen op te lossen.
Expressie van nieuwsgierigheid: mensen zijn van nature nieuwsgierig en willen de wereld om hen heen begrijpen.
Communicatie: vragen stellen is een vorm van sociale interactie.
Leren: in het onderwijs is het stellen van vragen een cruciaal onderdeel van het leerproces.
Kritisch denken: door vragen te stellen, kunnen mensen hun kritisch denkvermogen aanscherpen.

Me dunkt, het lijkt me niet moeilijk om bij elk van deze beweegredenen eigen voorbeelden te vinden. Elk van deze redenen voorziet in een specifieke behoefte. De vraag waarom we vragen stellen lijkt daarmee beantwoord. Of toch niet?

Ik zou graag nog een spade dieper graven en opnieuw de vraag stellen: wat maakt dat de mens al deze behoeften heeft die hem ertoe brengen om vragen te stellen?

Twee polen

Om deze laatste vragen te beantwoorden denk ik dat we moeten zoeken in twee heel verschillende richtingen. Deze richtingen lijken zelfs elkaars tegenpolen of uitersten.
De eerste is die van het menselijk tekort, de tweede is die van het menselijk vermogen om zich een bewoonbare wereld te scheppen, zelfs het vermogen tot overdaad.

Menselijk tekort

Mensen zijn, anders dan, noem maar wat: het kwartelkuiken in de volière van mijn vader vroeger. Vanaf het moment dat het uitbreekt uit het ei vergaart het mini-vogeltje zelfstandig zijn voedsel. Een wonder om te aanschouwen.

Dan een baby! Hoe lang heeft de mens niet nodig om op eigen benen te staan (letterlijk en figuurlijk)? Inderdaad, de mens heeft na de geboorte een lange weg te gaan en veel tijd nodig om volwassen te worden en om zich zelfstandig door het leven kunnen te bewegen. Er dienen tal van ontwikkelingstaken te worden uitgevoerd, van zich leren kleden, voedsel bereiden, ziekten doorstaan of voorkomen tot het leren omgaan met de dood.
En al die ontwikkelingstaken, al worden ze tot in de perfectie uitgevoerd, leiden nooit tot absolute autonomie. Zoals het populaire gezegde zegt dat er een heel dorp nodig is om een kind op te voeden, zo heeft ook de volwassen mens andere mensen om zich heen nodig om zijn bestaan te vestigen en te bevestigen.

Albert Einstein (bron: wikipedia)

Relaties

Mensen zijn fundamenteel relationele wezens: we groeien en bloeien in contact met anderen. Wij slijpen ons aan elkaar, dagen elkaar uit, en brengen elkaar verder. Kortom, we kunnen niet zonder de ander. De mens is een knooppunt in een ingewikkeld netwerk van allerlei relaties. We zeggen niet voor niets dat mensen aandacht nodig hebben (om te groeien) en als we die niet vanzelf krijgen dan beschikken we over een breed spectrum van trucs om die op te eisen.

Deze antropologische noodzakelijkheid heeft een brandstof die de beweging van het vragen stellen gaande houdt. Die brandstof heet nieuwgierigheid: de wil om te weten. Door de wil om te weten stelt de mens zichzelf en anderen vragen als ‘hoe kan het dat …? En ‘hoe zullen/willen we dit en dat ….?’

Cultuur

Met dit willen weten verplaatsen we ons geleidelijk van de pool van het tekort naar de andere pool: die van de creativiteit, de verbeelding en scheppingskracht, die van de vindingrijkheid en het ‘gewoon proberen’. Door deze vermogens ontstaat cultuur in de brede zin van het woord – cultuur als verzamelnaam voor al die patronen waarin wij mensen ons samenleven organiseren en in grote diversiteit inrichten.

Albert Einstein schijnt eens gezegd te hebben dat het ’t belangrijkste is om niet op te houden met vragen stellen. Het is precies deze niet aflatende wil om te weten, in combinatie met onze verbeelding, die de mensheid een rijke geschiedenis heeft opgeleverd van een aaneenschakeling van rijzende, bloeiende en weer afbrokkelende culturen.

Carl Sagan (bron: wikipedia)

Velen hebben het gevoel dat we ons hier in de westeuropese cultuur (vaak ‘het avondland’ genoemd) op de weg terug bevinden. Dat kan een gevoel van pessimisme, cynisme of zelfs nihilisme geven. Het lijkt me dat het juist dan aankomt om jezelf en anderen de goede vragen te stellen.

Misschien inspireren dan de woorden van de astronoom Carl Sagan: ’Wij maken onze wereld betekenisvol door de moed van onze vragen en de diepte van onze antwoorden.’
Hopelijk lukt het ons om in 2024 de goede vragen te stellen opdat ons bestaan betekenisvol en zinvol is.

Eerder verschenen:

Aflevering 1 in deze serie: Wat doen we als we een vraag stellen?

Op LinkedIn:
https://www.linkedin.com/pulse/wat-doen-we-als-een-vraag-stellen-1-harm-klifman-xapve/?trackingId=O4xPnBGSQhyLWAG3v7HIEQ%3D%3D

En op

Aflevering 2: Goeie vraag!

Op LinkedIn:

https://www.linkedin.com/pulse/goeie-vraag-harm-klifman-2lkqe/?trackingId=O4xPnBGSQhyLWAG3v7HIEQ%3D%3D

En op

Share