Is het mogelijk om anders met elkaar over ‘goed bestuur’ te denken dan we gewoonlijk doen? In een taal waarin woorden niet willen bewijzen maar zoeken naar herkenning en verbinding? Niet het perspectief van buiten maar van binnenuit? In woorden die aansluiten bij de persoonlijke ervaring en het persoonlijke handelen? Geen vierkante begrippen maar ronde taal?
Om dit te onderzoeken bereid ik een bundel gedichten voor over ‘goed bestuur’, getiteld ‘Over wat ik niet las’. Deze gedichten zijn te gebruiken voor persoonlijke reflectie of als opening/sluiting van een vergadering van bijvoorbeeld de raad van toezicht.
Een gesprek over deze gedichten kan ook dienen als alternatief voor de jaarlijkse evaluatie. (En met genoegen stel ik me beschikbaar als vertolker en gespreksleider).
Hier de voorpublicatie van een derde gedicht uit de bundel:
Adviseren
Je zit er niet voor niets, toch!?
Denk je.
En dus.
Je loopt leeg.
Je vertelt over toen en daar.
En wat jij deed.
Je sluit af met dáárom.
Jouw tegenover kijkt vertwijfeld.
Wat moet ik hiermee?
Wil ik dit?
Past dit bij ons?
Beleefd blijven, meebewegen
knikken, niet al te nadrukkelijk.
Hopen dat het overwaait.
Daarom klein houden in het verslag?
Gevraagd, vaak ongevraagd,
ervaringen delen, leren van een ander,
beschikbaar gestelde kennis om niet,
zonder de plicht die te aanvaarden.
Het klinkt zo eenvoudig,
maar hoe moeilijk is dat!
(Foto: Jan Bot)