Jemig de pemig! Weet u nog van wie deze gevleugelde woorden waren? Natuurlijk! Van wie anders dan ‘Koot en Bie’, meesters in het verzinnen van nieuwe vaak aansprekende woorden. Vele vonden hun weg naar het woordenboek en naar ons dagelijkse taalgebruik. Nieuwe woorden, nieuwe uitdrukkingen, ze ontstaan continu.
Winterklaar

Zoals gezegd, Kees van Kooten en Wim de Bie – dat zijn de namen die ons onmiddellijk te binnen schieten als verzinners van nieuwe woorden en zegswijzen. Denk maar aan ‘de tuin winterklaar maken’ (en we zien Jacobse en Van Es weer door een deftige Haagse wijk struinen, op zoek naar slachtoffers), ‘oudere jongere’ (en u hebt een ander plaatje op uw netvlies), ‘krasse knarren’, ‘bescheurkalender’, ‘doemdenken’ en ga zo maar door. Teveel op hier op te noemen.
Taalkundige Ewoud Sanders schreef in 1999 al een boekje over de invloed van Van Kooten en De Bie op het Nederlands, getiteld (inderdaad) Jemig de menig! Grappig is dat je, als je die woorden leest er inderdaad onmiddellijk beeldfragmenten worden opgeroepen.
Lang niet alle woorden die Van Kooten en De Bie bedachten hebben het trouwens ‘gehaald’. Als ik de inhoudsopgave van Van Kootens boekje uit 1986, Meer modernismen opensla dan lees ik daar allerlei voorbeelden van. Neem woorden als ‘kwinksliep’, ‘ziekzeik’, ‘deesvees’. ‘woordguls’ – ze komen nu vreemd over en zonder toelichting stel je je er weinig bij voor.
Onze Taal
Het genootschap Onze Taal is het orgaan dat nieuwe Nederlandse woorden verzamelt en verspreidt, evenals Van Dale, ‘ons’ woordenboek. Niet alles belandt in het woordenboek trouwens, maar woorden als ‘vliegschaamte’ en ‘klimaatklever’ weer wel. Onze Taal en Van Dale verhieven beide het woord ‘graaiflatie’ tot woord van het jaar 2023.
Ook dagbladredacties hebben een antenne voor nieuwe woorden. Ze komen met ‘woorden van het jaar’ maar ook ‘woorden van de week’ – nieuwe woorden die heel snel opgang maken maar ook snel weer kunnen verdwijnen. Niet alles beklijft. Neem het woord ‘cancelschwalbe’ dat half februari van dit jaar even opkwam via een bericht in het Parool naar aanleiding van een opmerking van zangeres Anouk. Ik denk dat het woord snel weer weg is al hebben de twee afzonderlijke delen al langer hun bestaansrecht bewezen.
Design
Waar Van Kooten en De Bie maar ook iemand als Maarten Toonder en Battus een soort natuurlijk talent hadden om nieuwe woorden te verzinnen, werd ‘woordcreatie’ door Joris Visser tot echte design verheven. Met zijn boek Sculptaal uit 2007 wil hij ‘illustreren dat het Nederlands als ‘lijmtaal’ (taal waarbij woorden gemakkelijk aan elkaar te ‘plakken’ zijn), zich perfect leent als middel om nieuwe woorden te maken. Woorden kunnen naar mijn mening op maat worden gemaakt, en is er voor vrijwel iedere betekenis een gepast Nederlands woord te bedenken’, aldus Visser.

Visser maakte het in 2007 tot zijn afstudeerproject aan de Design Academy in Eindhoven. Vaak gebruikte hij concrete situaties als aanleiding voor het construeren van nieuwe woorden. Hij creëerde woorden als ‘aarzelval’ (nederlaag te wijten aan het ontbreken van een duidelijke keuze), ‘accidentist’ (iemand die het toeval bewust toelaat) en ‘drangstaken’ (het aan banden leggen van driften).
Bestaan
Toen ik Nederlands studeerde leerde ik een mooie uitdrukking die volledig van toepassing is op het verschijnsel dat in deze column aan de orde is. Die mooie uitdrukking luidt: ‘talen zijn immanent productief’. Het wil zeggen dat taal in zichzelf de mogelijkheid opent om eindeloos woorden voort te brengen voor nieuwe verschijnselen. Sterker, juist door het woord komen dingen tot een zelfstandig bestaan. Het is de naam die maakt dat het ene ding zich onderscheidt van andere dingen. Taal scheidt en begrenst en verbindt tegelijk. Dát maakt taal zo fascinerend.
(Dit blog verschijnt gelijktijdig als column in de Nieuwsbrief van de VOV te Voorschoten)