Cicero leest Covey
Covey, icoon van het managementboek, Cicero van de kunst van het overtuigen. Hun namen staan voor alle auteurs van populaire managementboeken en retorica’s. Het roept de vraag op: hoe leest ‘Cicero’ ‘Covey’? En omgekeerd, heeft ‘Covey’ ‘Cicero’ gelezen?
In dit boek kijk ik door de bril van de klassieke retorica naar populaire managementboeken als ‘Wie heeft mijn kaas gepikt?’ en ‘Onze ijsberg smelt!’ Aan de hand van oude inzichten ontrafel ik de technieken en praktijken die moderne auteurs gebruiken om hun ideeën over management over het voetlicht te brengen.
Het lezen van een populair managementboek zal na lezing van ‘Cicero leest Covey’ nooit meer hetzelfde zijn.
Veel leesplezier!
Harm
Nieuwsgierig geworden?
Het boek is vanaf 01-11-2019 te koop bij mijnmanagementboek.nl en vanaf 06-11-2019 ook bij managementboek.nl en in de reguliere boekhandels.
Het boek kost € 19,50
Synopsis
In de retorica gaat het om de principes van een goede speech, om het toepassen van allerlei regels bij het voorbereiden en uitspreken van een betoog dat aanslaat bij het gehoor. Cicero weet hier uit ervaring veel over te vertellen. Retorica gaat niet over bevelen, niet over opdrachten geven, niet over slappe of vrijblijvende adviezen maar over precies dat doen waardoor je de ander overtuigt van jouw bewering, …. of op zijn minst bereid is de betekenis ervan te aanvaarden als aannemelijk.
Al lezende in een serie managementboeken werd mij duidelijk dat de schrijvers hiervan met hetzelfde bezig zijn als iemand die een speech houdt. De Covey’s van deze tijd treden in het voetspoor van de Cicero’s van weleer. En zo ontstond Cicero leest Covey.
Download hier de volledige synopsis!
Paul Misdorp schreef voor de site van Managementboek.nl een recensie die op 19 februari 2020 werd gepubliceerd. Hieronder de integrale tekst.
Cicero leest Covey – ‘Laat zien waarom managementliteratuur aanspreekt’
Cicero leest Covey – retorica in populaire managementboeken van Harm Klifman is tegelijkertijd een diep en verhelderend boek met af en toe een amusante noot.
Dat begint al met de ‘ontmoeting’ van de beroemde Romeinse redenaar Marcus T. Cicero uit de eerste eeuw voor Christus en de even beroemde managementgoeroe Stephen R. Covey aan de strandboulevard in Scheveningen. Moeiteloos overbruggen ze beide twee millennia met hun gesprek over overtuigen, adviseren en beïnvloeden.
In deze meta-studie over het retorisch gehalte van populaire moderne managementboeken neemt Harm Klifman ons mee naar het verleden en het heden. Uit het verleden diept hij de retorische principes uit de Oudheid op en bekijkt door die bril hoe het is gesteld met het retorisch gehalte van de huidige managementboeken. Daarmee voegt Klifman iets toe aan de managementliteratuur dat er voorheen niet was, hoe voor de hand liggend misschien ook. Hij laat zien dat de vanzelfsprekendheid van populaire managementboeken helemaal niet zo vanzelfsprekend is en dat een analyse van taal en retoriek veel helderheid verschaft over het succes van de betreffende boeken. Met een milde ironie parafraseert Klifman populaire managementboeken die soms met duizenden over de toonbank gaan. De boodschap van managementgoeroes en – in hun slipstream – organisatie-adviseurs berust meer op meningen, ervaringen en belevingen dan op wetenschappelijke feiten, maar dat verhalende karakter blijkt ook precies het succes te bepalen van hun boeken. Managers en andere geïnteresseerden staan open voor wat René ten Bos noemt “het zoeken naar zingeving in een zinloos bestaan”. Populaire managementboeken voorzien in een behoefte, geven vertrouwen, bieden pastorale (na)zorg en zijn dikwijls inspirerend. Ze geven antwoord op al dan niet gestelde vragen, maar vormen vrijwel nooit een recept dat klakkeloos opvolging kan krijgen. Daarvoor is de praktijk vaak te weerbarstig.
Harm Klifman laat dit alles zien: waarom en hoe de literatuur aanspreekt, maar ook welke overdreven verwachtingen door de auteurs gewekt worden. Kortom: hoe de retorica (vorm) sterker blijkt te zijn dan de werkelijkheid (inhoud). Wellicht niet bewust tonen de door Klifman geanalyseerde managementboeken dat het ‘vak’ management weinig op heeft met wijsbegeerte, maar des te meer een ‘filosofie van de oppervlakte’ blijkt te zijn: een schijnverdieping van ons denken dat prima past bij deze tijd van succesdwang, markt en vluchtigheid. Met de begrippen effectiviteit en vooral efficiëntie voorop. In termen van Klifman: meer pathos dan ethos. Wat ik in dit boek mis is aandacht voor de verborgen filosofie van de organisatieadviseur en het wereldbeeld van waaruit de populaire managementboeken geschreven worden. Wat zegt de managementtaal over deze tijd en zien we daarin verandering optreden. Maar, dat is wellicht voor één boek te veel gevraagd. Ik zie dan ook graag een vervolg verschijnen op dit boek met reflecties op deze tijd. Mijn intuïtie zegt dat Harm Klifman daartoe in staat is.
Cicero leest Covey gaat over de macht van taal en hoe met taal de werkelijkheid ge(de)construeerd wordt en kent qua genre in de managementliteratuur geen vergelijkbaar boek. In de verte is er een relatie met Mark van Twists Woorden wisselen en ook Hans de Bruijns boek over Framing en de macht van taal in de politiek’ vertoont enig raakvlak. Maar verder is het boek uniek in zijn soort. Dat maakt het ingewikkeld te bepalen wie het meest gebaat is met het lezen van het boek. Anders geformuleerd: wat is de doelgroep? Omdat het boek diep (principes van redeneren en argumenteren), tegelijkertijd helder geschreven is en daardoor goed leesbaar, zou ik zeggen: niet alleen managementadviseurs/goeroes die bereid zijn zichzelf met een korreltje zout te nemen. Ook leidinggevenden, bestuursverantwoordelijken en adviseurs in de private en publieke sector die nu eens niet uit zijn op een snel managementadvies, maar meer willen weten over de mechanismen in ons taalgedrag, zijn gebaat bij het lezen van dit boek.
Wat hen wellicht over de streep kan trekken om Cicero leest Covey te lezen is het feit dat de hoofdstukken niet allemaal en ook nog eens in een vast patroon achter elkaar gelezen hoeven te worden. Waarmee uitdrukkelijk niet gezegd is dat het boek geen samenhang kent, want die is er wel degelijk.
Paul Misdorp is Directeur van VinNDT (Veranderen in Nieuw Denken Toepassen) en kennispartner van Zeelenberg, adviseurs voor Mens en Organisatie en van de Van Gemertgroep.
Beste Harm,
Met plezier heb ik het boek ‘Cicero leest Covey’ nogmaals gelezen, nadat ik eerder proeflezer was geweest. Ik merk dat het heel anders leest als gewone lezer, dan als proeflezer. Het is vergelijkbaar met het proeven van een wijn bij een proeverij en het genieten van wijn aan tafel. Bij de proeverij ben ik kritisch, let op kwaliteiten en gebreken van de wijn, vraag me af of het een toevoeging aan mijn collectie is en waar ik hem bij moet drinken. En in de eerste plaats moeten mijn vrouw en ik hem lekker vinden. Als ik de wijn heb gekocht en drink, dan geniet ik er van. Natuurlijk merk ik dan ook soms foutjes en past de wijn soms niet goed bij het gerecht, maar het -samen met anderen- genieten staat voorop.
Zo verging het mij ook met het proeflezen van je manuscript en het lezen van het boek. Bij het proeflezen was ik kritisch, lette op onvolkomenheden en zwakheden, deed suggesties voor verbeteringen en keek naar de balans en de samenhang. Bij het lezen van het boek kon ik mij (hier niet samen met anderen) overgeven aan de consumptie en het genieten van het complexe, evenwichtige boek met veel diepgang en een goede afdronk.
Het boek is sterk verbeterd ten opzichte van het concept. Net als bij wijn heeft de rijping de kwaliteit verbeterd. Ik heb het boek zo veel mogelijk onbevangen en met plezier gelezen. Ik ontdekte ook nieuwe elementen, die soms al in het manuscript stonden, maar die me nu pas opvielen. Dat speelde sterk bij hoofdstuk 10. Ik zag nu dat ‘management’ lijkt op een godsdienst met vaste gewoonten, rituelen, codetaal, priesters (de schrijvers van het populaire managementboek), hogepriesters (de goeroes), misdienaren (de organisatieadviseurs) goden en afgoden, kwakzalvers en duiveluitdrijvers. Zo krijgen de boeken een heel andere betekenis. Managers en adviseurs hebben die boeken kennelijk nodig om ergens in te geloven. En met de -door jouw gesignaleerde- omslag van verbetering van de organisatie naar verbetering van jezelf, ook om als manager of adviseur in jezelf te geloven. Die parallel had ik bij het proeflezen niet gezien.
Je hebt een mooi boek geschreven dat waardevol is voor de lezers van de managementboeken. Misschien worden ze wat kritischer in het najagen van hypes. Of vallen ze van hun geloof (in maakbaarheid en hun rol daarin). Het boek is ook waardevol voor mensen, die een managementboek willen schrijven. Bezint eer ge begint. Maar als ge begint, dan bevat het boek veel waardevol voor de opbouw van het boek en het gebruik van retorica in plaats van retoriek.
Ik zie uit naar je volgende boek.
Met hartelijke groet,
Hans Hoek
Klinkt inspirerend
Ik hoop dat je het lezen ook zo gaat beleven, Annet!
Dankjewel.