Ook dit seizoen volgen we ‘Boer zoekt vrouw’ weer met belangstelling. Hoe komen de boeren tot een steeds kleiner aantal kandidaten, tot er één overblijft? En wat doen die kandidaten om in korte tijd meer te weten te komen over ‘hun’ boer? Gek genoeg, zo viel ons op, stellen beide ‘partijen’ elkaar maar weinig vragen.

Dan vertelt een kandidate in de korte interviews tussendoor, dat het zo moeilijk is om tot ‘een beetje dieper gesprek’ te komen. Maar als kijker mis je ook de vragen van de kandidate zelf. We zouden haar vanaf de bank wel willen toeroepen: ‘stel dan een vraag! Of twee! Of drie!’ Want ja, alleen door vragen te stellen kom je meer te weten.
En dat geldt niet alleen voor de dames en heren in ‘Boer zoekt vrouw’. Want ga maar bij jezelf na wat je doet als je een vraag stelt.
Je wilt iets weten (‘hoe laat gaat de trein naar Den Haag CS’) of iets hebben (‘mag ik een stuk geitenkaas, niet te pittig?’). Zo zit het dagelijks leven van een mens in elkaar. We kunnen heel veel zelf maar ook heel veel niet. Dan hebben we anderen nodig. Omdat zij iets weten of omdat zij iets hebben wat we zelf missen.
Dieren in de natuur hebben daar geen last van. Die weten wat ze nodig hebben en hoe ze daar aan kunnen komen. Daarom hoor je dieren zelden vragen aan elkaar stellen.
Wij mensen stellen elkaar dus vaak een vraag. En als je er op gaat letten, dan zie je dat we dat doen met veel meer bedoelingen dan alleen om iets te weten te komen of iets te krijgen.
Let bijvoorbeeld eens op deze twee zinnetjes:
(1) ’Wat doe jíj nou?’
(2) ‘Wat doe je nóu!?’
De toon waarop we de zinnen uitspreken, de plek in de zin waar we het accent leggen, maakt het verschil. De leestekens aan het slot helpen ons om de goede variant te kiezen. In de eerste zin klinkt oprechte verbazing door, in de tweede even oprechte verbijstering. Maar eigenlijk vraagt alleen de eerste zin om een echt antwoord.

(bron: wikipedia)
Ik ging hier eens goed op letten, en merkte tot mijn verrassing dat we de vraagvorm van een zin op heel verschillende manieren gebruiken. Fascinerend! Ik ben daar een lijst van gaan aanleggen. Het is verbazingwekkend om te zien hoe snel die lijst, ook met behulp van anderen, groeide. Wat voorbeelden uit de verzameling:
Je bent op een receptie en merkt dat je er niemand kent. De beste manier om je niet verloren te voelen is op iemand af te stappen en een vraag te stellen, zoals: ‘waar kent u de jubilaris van?’ Het antwoord is eigenlijk niet zo belangrijk. Het gaat erom dat je door deze vraag in gesprek raakt.
Je kijkt iemand goed aan (in de ogen) en vraagt ‘Hoe gaat het nu met jóu?’ Het antwoord doet ertoe maar de aangesprokenen weet vooral zeker dat je echte aandacht hebt.
Soms is een vraag een verkapte opdracht: ‘Haal je even koffie voor me?’
Op andere momenten is een vraag bedoeld om de aangesprokene een zetje te geven om diens verhaal te vervolgen: ‘en toen?’ (of je humt)
Laatst op de radio: een journalist stelt een bekende sporter een vraag over diens herstel van blessures en krijgt een vraag terug: ‘heb je even?’ – dan weet je dat het antwoord langer gaat duren dan ‘even’.
Vooral in relaties is niet altijd duidelijk of iets echt een vraag is of een verwijt. Cabaretier Kasper van der Laan heeft er een leuke sketch over. Zo op Youtube terug te vinden.
(Dit blog verschijn gelijktijdig in de Nieuwsbrief van de VOV te Voorschoten)