Onlangs aten we, sinds lang, weer eens Egyptische eieren. Het was weer heerlijk. U kent het niet? Nou, het is best een eenvoudig gerecht: verkruimelde gekookte eieren in kerriesaus. We aten en eten dat altijd met gekookte aardappelen en groente. Waarom dit gerecht Egyptische eieren heet? Dat komt door mijn vader.

Het is hier eerder vermeld, mijn vader was kok, hofkok welteverstaan. Hij belandde in de Tweede Wereldoorlog in Engeland bij Koningin Wilhelmina en keerde met haar terug naar Paleis Het Loo. Weer in Nederland kreeg hij zijn vakopleiding op Kasteel Oud Wassenaar. Later werd hij overgeplaatst naar Paleis Soestdijk. Daar werd gekookt volgens de ‘Franse keuken’ die weer gedicteerd werd door de beroemde Franse kok August Escoffier. In mijn boekenkast staan nog de twee kloeke delen van de Nederlandse bewerking van diens La Guide Culinaire (oorspronkelijk: 1903) uit 1952/1953.
Op de dagelijkse, dus steeds andere menukaartjes (witte A5-kaarten met een kroontje erop) van Paleis Soestdijk stond het menu in het Frans vermeld. Ik herinner me nog goed dat mijn vader in die eerste jaren op Soestdijk bij een leraar die particuliere lessen Frans gaf, een cursus ‘keukenfrans’ volgde. Er mochten per slot van rekening geen fouten op die menukaartjes staan.
Het moet in deze tijd zijn geweest dat mijn vader ontdekte dat je door iets een bijzondere naam te geven, ook iets bijzonders creëerde. ‘Egyptische eieren’ was er zo een. Een andere was ‘rapsodie de légumes’: met enkele kruiden gepimpte kliekjes van vorige dag of dagen.
Koks zijn daar goed in: van gewone dingen iets bijzonders maken. Daarmee bereiken ze soms grote hoogten. En ook al zijn ze niet allemaal zo goed als de veel te jong overleden Jonnie Boer, we spreken niet voor niets van ‘culinaire kunst’.
Koken als vorm van kunst? Ja, natuurlijk. Het is creatief, het vereist veel vak- en ‘materiaal’-kennis, veel oefenwerk ook. Het vak is steeds op zoek naar nieuwe dingen, naar grenzen verleggen, vaak in ‘samenspraak’ met de tijdgeest. Denk maar aan het gebruik van locale en/of vegetarische producten.
Overigens, ik moet hier ook denken aan ontwerpers, designers. Mannen en vrouwen die ogenschijnlijk alledaagse dingen als een stoel, een lamp, een fiets, een auto, een rollator niet alleen functioneel maken maar ook nog mooi uit laten zien. Liefst zelfs oogstrelend.
Een van onze dochters studeerde af aan de Design Academy in Eindhoven. Zij was zich er zeer van bewust dat het in het ontwerpen gaat om de dingen mooi te maken. Als een bijdrage aan het mooi maken van het leven.
Zo kom ik vanzelf terecht bij wat cultuur is. In algemene zin is cultuur alles wat wij mensen hebben verzonnen en ontwikkeld om ons leven met elkaar op een prettige manier te kunnen delen. Afspraken, regels, conventies, gewoonten, rituelen, noem maar op. Meestal gaat het om heel praktische dingen. Denk maar aan beleefdheidsvormen, eetgewoonten, democratie en zo verder.
In engere zin denken we bij cultuur aan kunst in al zijn uitingsvormen, van schilderkunst tot toneel, van literatuur tot beeldhouwen. Al deze kunstvormen verrijken ons leven op een eigen manier. Daar is niet een en dezelfde definitie voor. Wat ze wel gemeen hebben, is, ook als kunst confronteert, dat ze iets aan de schoonheid van het leven toevoegen. Ze zetten aan tot bewondering, of afschuw, maar altijd tot nadenken.
Kunst maakt het gewone ongewoon en brengt het vanzelfsprekende ter sprake. Kunst en cultuur ontrukken ons niet alleen aan de banaliteit van het bestaan, ze geven juist zin en betekenis aan ons leven en samenleven.
Daarom moeten we er zuinig mee op zijn. We hebben daar allemaal belang bij.





Mooi verhaal Harm. Ik kan mij niet herinneren dat je eerder over je vader gesproken hebt. Maakt mij wel nieuwsgierig.
Eens om het kleine te onderkennen als cultuurgoed. Ik zou er graag aan toe willen voegen dat kleine dingen uit andere culturen dit verrijken. Denk aan saté.
Theo