Is het mogelijk om anders met elkaar over ‘goed bestuur’ te denken dan we gewoonlijk doen? In een taal waarin woorden niet willen bewijzen maar zoeken naar herkenning en verbinding? Niet het perspectief van buiten maar van binnenuit? In woorden die aansluiten bij de persoonlijke ervaring en het persoonlijke handelen? Geen vierkante begrippen maar ronde taal?

Om dit te onderzoeken bereid ik een bundel gedichten voor over ‘goed bestuur’, getiteld ‘Over wat ik niet las’. Deze gedichten zijn te gebruiken voor persoonlijke reflectie of als opening/sluiting van een vergadering van bijvoorbeeld de raad van toezicht.
Een gesprek over deze gedichten kan ook dienen als alternatief voor de jaarlijkse evaluatie. (En met genoegen stel ik me beschikbaar als vertolker en gespreksleider).

Hier de voorpublicatie van een tweede gedicht uit de bundel:

De voorzitter

Altijd is er dat moment
van openen
en later sluiten.
Een vergadering die begint en eindigt.

Bijzondere momenten,
deelnemers die door jouw woorden
een drempel overgaan.
Binnentreden in een tijd van belangeloze toewijding
samen verantwoordelijkheid dragen voor.

Jij en jouw woorden
piketpaaltjes in een ruimte
waarin jullie samen het spel spelen
dat geen spel is.

Belangen staan niet op het spel
van strijd geen sprake
ze worden gediend.

Jouw woorden, daar aan het begin,
ze zetten hun stempel,
richten gedrag,
zetten in het gelid.

Bij wijze van.

(Foto: Jan Bot)

Share