Lezen en schrijven in fragmenten
Na jaren komen we elkaar toevallig tegen, Joep Schrijvers en ik. We hebben beide ingetekend op een collegeserie over ‘langzaam lezen van een filosofieboek’ aan de Vrije Universiteit.
Hoe word ik een rat?
Als auteur van Hoe word ik een rat? schreef Joep Schrijvers in 2002 een bestseller van jewelste. Het boek trok ook in het buitenland veel aandacht. In onze ontmoeting in die tijd, kreeg ik de Engelse versie uit 2004 van hem. En nu komen we elkaar dus weer tegen. Of zoals het echt ging: Joep ziet de namenlijst van de deelnemers aan de cursus, treft mijn naam aan en herkent deze, ook als de auteur van Cicero leest Covey, een boek dat hij op dat moment aan het lezen is.
Geruststellend
In de pauze wisselen we uit waar we op dit moment mee bezig zijn en hoe we de cursus vinden. Over dat laatste zijn we eenstemmig: heel leerzaam en in zekere zin geruststellend. Geruststellend? Ja! Want?
Omdat we allebei wel klaar zijn met het schrijven van een ‘boek als vertoog’ en ons meer aangesproken weten door een andere vorm.
Voor mezelf sprekend: door een serie blogs over een bepaald onderwerp te schrijven (ik denk daarbij aan mijn blogs en LinkedIn-artikelen over ‘wat doen we als we een vraag stellen?’). Of een website te beginnen over een onderwerp (blijmeteenboek.nl over leesplezier).
Ook Joep Schrijvers is op zoek naar een andere vorm voor de nieuwe publicaties waar hij aan werkt. Schrijven in korte afgeronde stukken tekst bevalt hem beter ‘omdat het me aan zitvlees ontbreekt. Overigens, de compositie doet er wel toe, ook bij een korte tekst, een fragment. Zie het als liedjes die in zichzelf volledig moeten zijn.’
Teksten dus
Docente Katja Rodenburg laat ons meer dan eens weten dat het in de filosofie allereerst gaat om het plezier in het zelf filosoferen en dat je dat doet aan de hand van teksten van andere filosofen. ‘Teksten’ dus en niet: ‘hele boeken’. Pffff. Dat klinkt wel anders dan toen ik in de jaren ’70 filosofie studeerde: je ging dan voor hele boeken die je moest doorgronden en becommentariëren.
Volgens onze docente mag het anders: je mag gerust een hoofdstuk pakken of een paragraaf. Waar het om gaat is dat je die tekst en de auteur serieus neemt – door je er in alle welwillendheid grondig in te verdiepen voordat ‘jij zelf zonodig moet’. Om kort te gaan: begin niet bij of na eerste lezing al met ‘ik vind…’. Filosofische teksten vragen in de regel om herlezing en nog eens herlezing om de gedachten van de schrijver echt te begrijpen. Een filosofisch boek is geen roman.
Huiswerk
In de cursus krijgen we ook huiswerk: mini-essays (200-300 woorden) schrijven om te leren op een filosofische manier, dat wil zeggen: langzaam en herhalend, te lezen om pas daarna aan het eigen denken ruimte te geven en deze in eigen taal te verwoorden. En inderdaad, dat kan ook heel goed aan de hand van fragmenten.
Het voelt als een verademing en die ervaring delen Joep en ik. En wat voor lezen van non fictie geldt, kan toch ook gelden voor het schrijven ervan?
Omcirkelen
Waarom nog een doorlopend vertoog schrijven, een heel boek met de ‘voorgeschreven’ opbouw in hoofdstukken en paragrafen als een collage van losse stukken, overpeinzingen en verkenningen rond een thema ook kan? Sterker nog: biedt een lossere structuur niet de mogelijkheid om een onderwerp op een passender manier te omcirkelen?
En met dat woord ‘omcirkelen’ moest ik later, na ons gesprek, denken aan een paar boeken die ik las van de Franse filosoof Roland Barthes. Ik kende hem van naam door de CD’s met colleges van Ger Groot en diens De geest uit de fles. En natuurlijk van De zevende functie van taal van Laurent Binet.
Toen ik met de website blijmeteenboek.nl begon, kocht ik van Barthes het boekje Het plezier van de tekst. Dit is in zijn geheel opgebouwd uit fragmenten waarin hij het begrip ‘leesplezier’ al associërend diepgaand en tegelijk speelt filosofisch verkent.
Gewoonte
Lezing van dit boek verleidde me er vervolgens toe om zijn autobiografie in Nederlandse vertaling te kopen, Roland Barthes door Roland Barthes. En precies in dit laatste boek gaat Barthes, in een aantal opvolgende fragmenten, in op zijn ‘gewoonte’ om boeken te schrijven in de vorm van aaneengeschakelde fragmenten.
Barthes geeft in zijn reflecties een paar interessante overwegingen waarom het schrijven in fragmenten hem zo goed bevalt. Of beter: het lijken meer associaties te zijn. Ik noem er enkele.
Cirkel
Bathes ziet die fragmenten als steentjes op de omtrek van een cirkel. Niet moeilijk om je daar iets bij voor te stellen. Ik moest onmiddellijk denken aan een kind dat op het strand een cirkel trekt en daar de zojuist gevonden schelpen op uitstalt. Geen schelp is gelijk aan een andere, ze bestaan in zichzelf, autonoom, maar samen maken ze toch een geheel.
De steentjes waarover Barthes het hier heeft verwijzen naar de boeken die hij eerder schreef maar ook naar het boek waar dit fragment in staat: zijn autobiografie. Vandaar dat Barthes zich de vraag stelt: als al deze steentjes elementen zijn uit mijn biografie, uit wie in ben, sterker nog: als mijn biografie samenvalt met die collage, wat staat er dan nog in het centrum, in de kern van de cirkel? Een intrigerende vraag! Ik doe een gooi: een naam? Een lichaam? Een foto?)
Detaillist
Een tweede overweging van Barthes is dat hij heeft gemerkt dat schrijven aan een complete compositie hem gewoon niet lukt. Hij verwijst naar zijn pogingen om te schilderen. Daar heeft hij gemerkt dat hij een echte ‘detaillist’ is: detail aan details verbindt en niet vanuit een grotere compositie denkt en werkt. Dezer ervaring plant hij dus over op het schrijven. Een boek schrijven veronderstelt een geheel dat vervolgens wordt ingevuld. Dat geheel moet je dus wel kunnen denken en Barthes bekent dat dat hem niet is gegeven.
Steeds beginnen
Een derde overweging is, wat mij betreft, bepaald charmant: Barthes houdt ervan te beginnen. Elk begin is een feestje, dus hoe vaker je begint hoe meer feestjes je hebt en bij 100 fragmenten heb je 99 meer feestjes dan bij een doorlopend vertoog. (In mijn parafrase).
En dan is daar zijn vierde en misschien wel meest verrassende overweging: de kiem van een fragment valt je als een donderslag te binnen. Het fragment is er als een geheel in synopsis, je moet het alleen nog uitschrijven. Het gaat daarbij niet om een ‘voldragen en afgeronde gedachte’, het gaat veeleer om een ‘inval’.
Intermezzo
En dan is daar (vervolgens) die prachtige, bijna metafysische observatie: als een fragment zoiets is als wat de componist Schumann een intermezzo noemde, een tussenstuk, dan is een fragment nooit meer dan de tussenruimte tussen twee aangrenzende stukken. Je last dus een intermezzo/een fragment in, maar is dan de hamvraag: tussen wat en wat dan?
Heerlijk, deze zo typisch Franse, speelse filosofische associaties, dat jongleren met begrippen, dat laten verglijden van betekenissen, dat creëren van mentale ruimtes waarvan je weet dat ze bestaan (je voelt ze immers) maar waarvan je niet weet waarmee ze precies gevuld zijn.
Ja, dat kan en dat ervaren brengt intens leesplezier voort.
Voor de liefhebber:
Van de hand van Joep Schrijvers verschenen: Hoop in bange dagen, Hoe word ik een rat?, Hoe raak je ze kwijt?, Het wilde vlees: de tomtomisering van de passionele mens, en Het maandagmorgengevoel.
Voor het werk van Katja Rodenburg verwijs ik naar http://www.antheiablossoms.blog/. In het najaar geeft zij een nieuwe serie HOVO-colleges aan de VU in Amsterdam. Voor meer informatie ga naar https://vu.nl/nl/onderwijs/hovo-amsterdam/cursussen-opleidingen/op-zoek-naar-zin-en-betekenis-over-leven-met-kunst-en-literatuur-fysiek/inhoud.