Mijn moeder gebruikte er nog een. Zo’n echte, ouderwetse mangel. Voor de was. Nat overhemd aan de ene kant erin, draaien maar en aan de andere kant zo plat als een toenmalig dubbeltje er weer uit. (Dat draaien was wel zwaar werk)
Wat doe je (zoals ik hier eerder aankondigde) als je een populair managementboek door de retorische mangel haalt?

Er is een ‘boodschap’ en er is de verpakking van die boodschap. Net zo als met dat natte overhemd splitst de retorische mangel de boodschap van het managementboek van de verpakking waarin die boodschap wordt verkocht.
De boodschap is vaak terug te brengen tot één korte en krachtige stelling. Denk aan: ‘als je dit model maar goed gebruikt, verhoog je de effectiviteit/impact van jezelf of je organisatie aanzienlijk.’
Zo’n one issue-boodschap is natuurlijk helder op één A4-tje te zetten, maar – daarmee overtuig je nog niemand. Je hebt als auteur een verhaal nodig dat aanslaat. Dat doe je dus door je propositie mooi te verpakken.
De klassieke kunst van het overtuigen is vanouds de leverancier van allerlei verpakkingsmaterialen. Als je er op gaat letten zie je dat deze door menig auteur speciaal voor jou als lezer van stal zijn gehaald. En, in invulling op wat in de Oudheid nog niet mogelijk was: ook visueel moet er wat te beleven zijn.
In ‘Cicero leest Covey’, gebaseerd op een analyse van 80 populaire managementboeken, detecteerde ik de toepassing van onder meer de volgende klassieke overtuigingstrucs:
– Gebruik maken van ethos, pathos en logos. Let maar eens op titels en ondertitels. Vaak is de titel bedoeld om te appelleren aan een latente onrust bij de lezer (de manager), terwijl de ondertitel ‘er is hoop’ belooft.
– Vormen van beeldspraak gebruiken: metaforen, parabels, fabels, vergelijkingen.
– Een slimme volgorde in het betoog.
– Visualiseringen: opsommingen, rijtjes, schema’s, ‘van —naar’-schema’s, quasi wetenschappelijke formules.
– De hurkzit: de auteur gaat door de knieën om op de ingeschatte hoogte van de lezer hem of haar te helpen het allemaal te begrijpen en te onthouden.
– Spelen met taal: door het gebruik van alliteraties (‘Dromen, durven, doen’), acroniemen (‘SMART’), antitheses, paradoxen etc.
Als kenner van de klassieke retorica maak ik de lezer van populaire managementboeken er dus op attent dat het goed is om door al die trucs heen te kijken. Pas dan zie je echt wat er van de boodschap overblijft. Is die net zo flinterdun als het overhemd dat mijn moeder aan de andere kant uit de mangel haalde?
Als filosoof voeg ik graag een ‘ter overweging’ toe: wat doen al die trucjes met de weerbarstige, gecompliceerde werkelijkheid daarachter? Maken die kunstgrepen de werkelijkheid alleen maar mooi zichtbaar? Of ‘vervalsen’ ze die werkelijkheid door alleen te tonen wat in het verhaal past?