Voor de derde keer dat jaar bel ik de Hardloopwinkel in Leiden. Of ze nog een paar Asics Cumulus maat 43 voor me hebben staan. Het gaat hard als je zeven marathons in een jaar loopt. Het is 2006. Een topjaar.

Bij zeven in een jaar is de ene marathon de training voor de volgende. Zo gemakkelijk gaat het. Met loopmaatje Marijke besluiten we een keer op donderdag dat we de zondag erop vast wel zin zullen hebben om er een te lopen. (Voor onwetenden: hardlopers hebben het altijd over ’lopen’ als ze ‘hardlopen’ bedoelen.) 

Marijke maakt het een andere keer nog bonter. We zijn op zaterdag in Rotterdam om ons startnummer op te halen voor de marathon de volgende dag. Dan blijkt dat er nog nummers vrij zijn. Marijke belt ter plekke spontaan haar zwager Peter met de mededeling dat ze er ook een voor hem gaat kopen. Peter loopt die volgende dag een prima ronde in (als ik me goed herinner) 3.30 uur. 

Aan dit gemak van het lopen gaat natuurlijk wel een voorgeschiedenis vooraf. Dat geldt voor ons alledrie. In mijn geval best een lange. Als ik in mijn boekhouding terugzoek wanneer ik voor de eerste maal meedoe aan een georganiseerde trimloop (zoals dat dan nog heet) dan kom ik uit bij 26 september 1982. Inmiddels bijna veertig jaar geleden dus. Zelfs daarvoor liep ik al een paar jaar periodes (niet permanent dus) hard. 

Afgerond 40 jaar

Dat debuut in september 1982 is de Utrechtse Singelloop. Ik ben een week of zes ervoor gestart met serieus te gaan lopen. Mijn conditie is op dat moment slecht. Ik moet het echt opbouwen met zogenoemde minutenloopjes, elke training langer. 

Van een schoonzus krijg ik een trimloopboekje en zo kom ik bij de Singelloop. Ik heb voorafgaand aan die dag eerlijk gezegd geen benul van afstanden. Hoe lang is vijf kilometer? Geen idee. Gewoon gaan lopen maar. Als de ronde van vijf er bijna op zit en de finish in zicht is, denk ik: ‘nou al?’ Dus plak ik er nog een rondje van vijf achteraan. Op naar de tien. Ook dat gaat best goed. Tot direct na de finish. Ik moet me vasthouden aan de hekken om niet onderuit te gaan. 

Tijden houd ik in die jaren niet bij; digitaal is er nog niets beschikbaar, maar ik denk dat ik 60’ nodig had in dit debuut. Inderdaad, best wel lang.

Daarna gaat het snel beter en langer. Hoewel? In november van dat jaar loop ik in Breukelen voor het eerst 15 kilometer in vijf rondjes van drie. Tijdens het vijfde rondje word ik ingehaald door lopers die nog een rondje uitlopen. Zo weet je je plek. En als ik bij de finish kom, zijn ze al bezig de hekken op te ruimen en blijken de herinneringsmedailles op. Tja. Maar wel mooi voor het eerst 15 km in de benen.

Terug naar wat daar aan voorafgaat. In 1982 wonen we in Maarssenbroek, op fietsafstand van Utrecht dus, daarvoor in Lelystad. Vanuit Lelystad ga ik anderhalf jaar lang dagelijks met de bus van 07.00 uur ’s morgens naar Amsterdam waar ik werk aan de Vrije Universiteit. Ik heb op dat tijdstip al een rondje hardgelopen, gedoucht en ontbeten. Vroegertjes dus. 

Ik laat deze voorgeschiedenis voor wat die is en rond mijn loopgeschiedenis af op 40 jaar hardlopen zonder noemenswaardige onderbrekingen en zonder grote blessures.

Vrije recreant

Lange tijd loop ik als vrije recreant. Lekker voor mezelf, op tijden die ik per keer kies. Geen vaste tijden van clubtrainingen dus, maar wel gaan met vaste regelmaat de loopschoenen aan. 

In diezelfde tijd, rond 1982, lees ik een boek over hardlopen en daarin staat een zin die voor mij glashelder verwoordt waar het om gaat: het besluit om te lopen neem je maar eenmaal; daarna ga je gewoon. Je gaat dus niet elke keer als je vindt dat je ‘moet’ trainen met jezelf in discussie of je wel of niet nu zult gaan of toch liever morgen, nee je gáát dan. Duidelijker en efficiënter kan het niet. Ik ben helemaal om.

Na die Singelloop in 1982 doe ik regelmatig mee aan georganiseerde lopen. Dat blijkt een verstandige keuze: je gaat er beter en sneller van lopen. Maar toch, ook al heb ik er geen spijt van, ik heb er wel van geleerd dat het beter is om het anders te doen. Ik raad beginnende lopers daarom aan om mee te doen aan een beginnersprogramma; veel atletiekverenigingen en loopgroepen bieden die jaarlijks aan. Dit komt een verantwoorde opbouw ten goede en behoedt je voor blessures. Bovendien krijg je veel nuttige tips over looptechniek, over veilig lopen, kleding, het belang van warming up, voeding, drinken, schoenen, goed veteren, noem maar op. Dit kun je natuurlijk zelf ook makkelijk googelen, maar toch, via een trainingsprogramma komt dit beter bij je binnen. En ik spreek ook uit ervaring: toen ik te snel te veel ging lopen, kreeg ik last van de bekende beginnersblessure door een even bekende beginnersfout: te snel teveel. Niet ernstig, wel demotiverend en goed beschouwd volstrekt onnodig.

Clubloper

Als een van onze kinderen op atletiek gaat, inspireert me dat om een keer met de lopers mee te trainen. Ook dat blijkt een verstandige keus. Sindsdien heb ik met veel plezier jarenlang trainingen bij de vereniging gevolgd en, na het behalen van een looptrainersdiploma, ook zelf gegeven. 

Recreatieve lopers zijn aardige mensen die graag met elkaar over het lopen praten en die de ander niet als concurrent zien maar als loopmaatje. Nooit ruzies tussen lopers of tussen supporters van lopers. Altijd zorg voor elkaar als er onderweg iets niet goed gaat, de bereidheid elkaar te helpen. Geen straatterreur of schelden tegen weggebruikers die minder snel zijn dan jij als loper, zoals ouders met kinderen. Nooit het gevoel dat je je tas niet ergens onbeheerd kunt achterlaten; ik ben nooit bestolen en hoorde daar ook nooit van (al zullen daar best wel uitzonderingen op zijn). 

Met een groepje veteranen, later eervol ‘masters’ genoemd, doe ik ook een tijdje aan baanatletiek en daarmee ook wedstrijden op baanafstanden als 800, 1.500 en 5000 meter. Ik geef je graag een tip: als je een clubrecord wilt scoren en als er concurrentie binnen de club is, ga dan een wedstrijd ver uit de buurt lopen en kies een incourante afstand. Mijn clubrecord Masters 50 op de Engelse mijl die ik in 2001 liep Steenwijk, ver van Voorschoten waar we wonen, stáát nog steeds! Trouwens, ook het baanclubrecord op de 5000 meter M50 die ik de dag ervoor in Leiden liep, heeft het sindsdien gehouden.

Prima zo, toch?

Jarenlang beperk ik me tot afstanden tussen 10 en 21 kilometer, de halve marathon dus. Al die jaren blijf ik een matig presterende maar wel genietende recreant/amateur met een pr op de halve van 1.34; mijn pr op de 10 km hangt net onder de 40’, een eenmalige prestatie die ik toeschrijf aan een tekort gemeten parcours. Allemaal niets om over naar huis te schrijven dus. Meer zit er niet in en so what?! Prima zo, toch? Lekker lopen, daar gaat het om.

Dan wordt het 16 november 2001; die dag word ik 50.

Eens moet het gebeuren

Je kunt wel stoer zeggen dat 50 worden niet anders is dan 49 of 51 worden maar zo werkt het niet bij mij. Niet dat ik me plotseling oud ga voelen, maar wel is daar de niet te weerstane gedachte: als het nu niet gebeurt, gebeurt het nooit meer. Ik gá ervoor. Voor de hele wel te verstaan. 

De eerste vindt plaats in Leiden 12 juni 2002, de laatste in Spijkenisse op 17 december 2017; 33 marathons in 15 jaar met als piekjaar 2006 met zeven stuks. Wat hiervan te vertellen? Ik noem enkele hoogtepunten:

  • Die eerste marathon, die helemaal uitlopen en je realiseren dat je dit hebt gedaan – het is een emotionele gebeurtenis, bijna (maar wel op afstand) net zo emotioneel als de eerste keer vader worden.
  • Samen de marathon lopen met je kinderen zoals met Harm Jan (september 2007), met Merel (Athene, november 2007) en met Harm Jan en schoonzoon Mel (Apeldoorn 2013).
  • Samen met een groep stadsmarathons lopen in het buitenland en daar een leuk weekend van maken (Athene, Stockholm, Berlijn, Barcelona, Dublin).
  • Een keer een marathon winnen in jouw leeftijdscategorie (om de simpele reden dat er nauwelijks concurrentie was, maar toch …) (Winschoten 2004).
  • Na elke marathon dat heerlijke gevoel: ‘het is weer gelukt’ en ‘dat ik dit kan!’
  • Een echtgenote hebben die je trouwste supporter is en meegaat naar bijna alle marathons.
  • Last but not least: die heerlijke spanning vooraf, dat ernaartoe leven, de rituelen. Ik geloof dat ik de spanning vooraf steeds net zo leuk heb gevonden als het lopen van die 42 kilometer-en-nog-wat.
  • Ook de sfeer erom heen, het publiek langs de route en ook de sfeer in de sporthallen waar je je startnummer ophaalt, vind ik steeds geweldig: letterlijk enerverend op een prettige manier.

Toen ik er 25 op had zitten ben ik mijn ervaringen maar eens gaan opschrijven. Ze staan op deze site; link zie onder aan dit blog. Ze zijn al van even terug maar misschien heb je er wat aan als je overweegt zelf eens om een marathon te gaan lopen: 

April 2020

En dan is het april 2020, een jaar geleden dus. Van de ene op de andere dag heb ik er geen zin meer in. Gewoon, geen zin meer.

Corona dicteert inmiddels ons leven. Het is prachtig voorjaarsweer. Ik zie veel mensen wandelen en weet: dat ga ik ook doen. Lekker wandelen.

Het is nu een jaar geleden en ik wandel met veel plezier. 

En hardlopen? 

Ik ben er helemaal klaar mee! 

Maar ik heb ervan genoten. 

Jarenlang. 

Zonder twijfel.

https://harmklifman.nl/de-adviseur/42-tips-voor-de-42-km/


Share